Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. punt:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor punt (Nederlands) in het Zweeds

punt:

punt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de punt (issue; kwestie)
    fråga; ämne; angelägenhet; sak; utgang; resultat
    • fråga [-en] zelfstandig naamwoord
    • ämne [-ett] zelfstandig naamwoord
    • angelägenhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • sak [-en] zelfstandig naamwoord
    • utgang [-en] zelfstandig naamwoord
    • resultat [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de punt (beoordelingscijfer)
    betyg; betygsgrad

punt

  1. punt

Vertaal Matrix voor punt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angelägenhet issue; kwestie; punt aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; urgentie; zaak
betyg beoordelingscijfer; punt rapportcijfer
betygsgrad beoordelingscijfer; punt rapportcijfer
fråga issue; kwestie; punt interpellatie; query; substantie; vraag
resultat issue; kwestie; punt afloop; consequentie; effect; effecten; gevolg; ontknopingen; pandbrieven; resultaat; resultante; uitkomst; uitkomsten; uitvloeisel; voortvloeisel; winsten
sak issue; kwestie; punt aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; oorzaak; substantie; zaak
utgang issue; kwestie; punt
ämne issue; kwestie; punt onderdaan; onderwerp; onderwerpen; thema; thema's
- plaats; plek
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fråga afvragen; bidden; navragen; onderzoeken; smeken; speuren; verwonderen; verzoeken; vorsen; vraag stellen; vragen
peka aanwijzen; spitsen; wijzen naar
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
peka punt

Verwante woorden van "punt":

  • puntten, punten

Synoniemen voor "punt":


Verwante definities voor "punt":

  1. bepaalde ruimte of punt in de ruimte1
    • dat huis ligt op een mooi punt1
  2. eenheid in het spel1
    • hij haalde tien punten1
  3. gespreksonderwerp1
    • over het laatste punt wil ik nog even verder praten1
  4. hoek van vierkante lap1
    • met een punt van de zakdoek veegde hij zich schoon1
  5. klein rondje, stip1
    • achter de zin zet je een punt1
  6. scherp uiteinde1
    • er zit een punt aan dit potlood1

Wiktionary: punt

punt
noun
  1. een spits toelopend uiteinde
  2. een positie in de ruimte

Cross Translation:
FromToVia
punt fläck; prick dot — small spot or mark
punt punkt dot — decimal point
punt punkt dot — punctuation mark
punt punkt dot — morse code symbol
punt punkt full stop — The punctuation mark “.”
punt mål goal — point(s) scored
punt punkt period — punctation mark “.”
punt punkt; plats point — location or place
punt punkt point — geometry: zero-dimensional object
punt punkt point — full stop
punt poäng point — unit of scoring in a game or competition
punt spets point — sharp tip
punt spets; klo; led; udd prong — thin, pointed, projecting part
punt punkt stop — punctuation symbol
punt tand tine — prong
punt spets tip — extreme end of something
punt spets; topp Spitze — der oberste, schmal zulaufende Teil eines Gegenstandes oder einer Formation
punt ände; ända; slut boutpartie extrême d’une chose.

Verwante vertalingen van punt