Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. schenkel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schenkel (Nederlands) in het Zweeds

schenkel:

schenkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schenkel
    stjälk; lägg; skaft; skenben; skank; hålfot
    • stjälk [-en] zelfstandig naamwoord
    • lägg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skaft [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skenben zelfstandig naamwoord
    • skank zelfstandig naamwoord
    • hålfot [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schenkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hålfot schenkel
lägg schenkel phylum; stam
skaft schenkel oor; oor van een kopje; phylum; pijlen; schacht; schachten; stam; stelen
skank schenkel
skenben schenkel scheen; scheenbeen
stjälk schenkel halm; steel; stengel

Verwante woorden van "schenkel":