Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. schotel:
  2. Wiktionary:
    • schotel → fat


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schotel (Nederlands) in het Zweeds

schotel:

schotel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schotel (gerecht)
    spis; rätt
    • spis [-en] zelfstandig naamwoord
    • rätt [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schotel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rätt gerecht; schotel balie; gerecht; gerechtigheid; gerechtshof; hof; recht; rechtbank; rechtscollege; rechtspleging; rechtspraak; tribunaal
spis gerecht; schotel fornuis; kachel; keukenfornuis; kooktoestel; stookinrichting; verwarming
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rätt correct; juiste

Verwante woorden van "schotel":


Verwante definities voor "schotel":

  1. gerecht1
    • in deze schotel is veel peper gebruikt1
  2. platte schaal1
    • we kochten zes kop en schotels1

Wiktionary: schotel


Cross Translation:
FromToVia
schotel fat platpièce de vaisselle, à fond plat destinée à contenir les mets qu’on servir sur la table.