Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. schreef:
  2. schrijven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schreef (Nederlands) in het Zweeds

schreef:

schreef [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schreef (lijn)
    skrapmärke; rivsår

Vertaal Matrix voor schreef:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rivsår lijn; schreef
skrapmärke lijn; schreef

Verwante woorden van "schreef":

  • schreven

Wiktionary: schreef


Cross Translation:
FromToVia
schreef linje ligne — Traductions à trier suivant le sens
schreef streck; strimla; strimma raieligne tracer sur une surface.
schreef streck; strimla; strimma rayureentaille, trace, éraflure faite sur une surface polie par un objet contondant.

schrijven:

schrijven werkwoord (schrijf, schrijft, schreef, schreven, geschreven)

  1. schrijven (een briefwisseling hebben; corresponderen)
    skriva; upphålla en brevväxling; korrespondera
    • skriva werkwoord (skriver, skrev, skrivit)
    • upphålla en brevväxling werkwoord (upphåller en brevväxling, upphöll en brevväxling, upphållit en brevväxling)
    • korrespondera werkwoord (korresponderar, korresponderade, korresponderat)
  2. schrijven (pennen; kalken)
    skriva; klottra; skriva ner
    • skriva werkwoord (skriver, skrev, skrivit)
    • klottra werkwoord (klottrar, klottrade, klottrat)
    • skriva ner werkwoord (skriver ner, skrev ner, skrivit ner)
  3. schrijven
    skriva
    • skriva werkwoord (skriver, skrev, skrivit)

Conjugations for schrijven:

o.t.t.
  1. schrijf
  2. schrijft
  3. schrijft
  4. schrijven
  5. schrijven
  6. schrijven
o.v.t.
  1. schreef
  2. schreef
  3. schreef
  4. schreven
  5. schreven
  6. schreven
v.t.t.
  1. heb geschreven
  2. hebt geschreven
  3. heeft geschreven
  4. hebben geschreven
  5. hebben geschreven
  6. hebben geschreven
v.v.t.
  1. had geschreven
  2. had geschreven
  3. had geschreven
  4. hadden geschreven
  5. hadden geschreven
  6. hadden geschreven
o.t.t.t.
  1. zal schrijven
  2. zult schrijven
  3. zal schrijven
  4. zullen schrijven
  5. zullen schrijven
  6. zullen schrijven
o.v.t.t.
  1. zou schrijven
  2. zou schrijven
  3. zou schrijven
  4. zouden schrijven
  5. zouden schrijven
  6. zouden schrijven
en verder
  1. ben geschreven
  2. bent geschreven
  3. is geschreven
  4. zijn geschreven
  5. zijn geschreven
  6. zijn geschreven
diversen
  1. schrijf!
  2. schrijft!
  3. geschreven
  4. schrijfend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schrijven [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het schrijven (epistel; brief)
    epistel
    • epistel [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het schrijven (auteurschap)
    författarskap

Vertaal Matrix voor schrijven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
epistel brief; epistel; schrijven epistel; strafpredikatie
författarskap auteurschap; schrijven auteurschap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klottra kalken; pennen; schrijven kalken; kladden; krabbelen
korrespondera corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven
skriva corresponderen; een briefwisseling hebben; kalken; pennen; schrijven op papier zetten; typen
skriva ner kalken; pennen; schrijven aantekenen; boeken; boekstaven; noteren; notuleren; op schrift stellen; opschrijven; optekenen; registreren; te boek stellen; vastleggen
upphålla en brevväxling corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven

Verwante definities voor "schrijven":

  1. de inhoud bedenken1
    • hij schrijft een boek1
  2. het laten weten1
    • zij schrijft dat ze komt1
  3. in letters of cijfers met de hand op papier zetten1
    • ik schrijf het woord op1

Wiktionary: schrijven


Cross Translation:
FromToVia
schrijven skriva write — to form letters, etc.
schrijven skriva; till write — to send a letter to
schrijven skriva write — to be the author of
schrijven skriva; författa write — to be an author
schrijven skriva write — record (data)
schrijven skriva schreibenWort, Satz oder Zahlen in Form von Zeichen festhalten
schrijven skriva schreiben — einen Text erstellen
schrijven skriva schreibenmit Dativ: etwas schreiben[1, 2] und an jemanden schicken
schrijven komponera composerformer un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales.
schrijven brev lettre — Message écrit
schrijven komponera; skriva écrire — Créer une représentation à l’aide de symboles