Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. slinger:
  2. slingeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slinger (Nederlands) in het Zweeds

slinger:

slinger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de slinger (guirlande; bloemenslinger; bloemenfestoen)
    girland
    • girland [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de slinger (zwengel; kruk)
    vev; vevsläng
    • vev [-en] zelfstandig naamwoord
    • vevsläng zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slinger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
girland bloemenfestoen; bloemenslinger; guirlande; slinger
vev kruk; slinger; zwengel
vevsläng kruk; slinger; zwengel

Verwante woorden van "slinger":

  • slingeren, slingers, slingertje, slingertjes

Wiktionary: slinger


Cross Translation:
FromToVia
slinger pendel Pendel — an einer Stange (manchmal auch Schnur oder Seil) herabhängende Masse, die hin- und herschwingt
slinger pendel pendulum — body suspended from a fixed support
slinger klocka; ur pendulehorloge d’appartement dont le mouvement régulariser par un pendule.

slingeren:

slingeren werkwoord (slinger, slingert, slingerde, slingerden, geslingerd)

  1. slingeren (heen en weer zwaaien; schommelen; wiebelen; wiegen)
    svaja; gunga; vagga
    • svaja werkwoord (svajar, svajade, svajat)
    • gunga werkwoord (gungar, gungade, gungat)
    • vagga werkwoord (vaggar, vaggade, vaggat)
  2. slingeren (zwaaien; heen en weer zwaaien; zwenken)
    gunga
    • gunga werkwoord (gungar, gungade, gungat)
  3. slingeren (gooien)
    kasta
    • kasta werkwoord (kastar, kastade, kastat)
  4. slingeren (bengelen)
    gunga; dängla
    • gunga werkwoord (gungar, gungade, gungat)
    • dängla werkwoord (dänglar, dänglade, dänglat)
  5. slingeren (rondslingeren)
    slänga omkring
    • slänga omkring werkwoord (slänger omkring, slängde omkring, slängt omkring)

Conjugations for slingeren:

o.t.t.
  1. slinger
  2. slingert
  3. slingert
  4. slingeren
  5. slingeren
  6. slingeren
o.v.t.
  1. slingerde
  2. slingerde
  3. slingerde
  4. slingerden
  5. slingerden
  6. slingerden
v.t.t.
  1. heb geslingerd
  2. hebt geslingerd
  3. heeft geslingerd
  4. hebben geslingerd
  5. hebben geslingerd
  6. hebben geslingerd
v.v.t.
  1. had geslingerd
  2. had geslingerd
  3. had geslingerd
  4. hadden geslingerd
  5. hadden geslingerd
  6. hadden geslingerd
o.t.t.t.
  1. zal slingeren
  2. zult slingeren
  3. zal slingeren
  4. zullen slingeren
  5. zullen slingeren
  6. zullen slingeren
o.v.t.t.
  1. zou slingeren
  2. zou slingeren
  3. zou slingeren
  4. zouden slingeren
  5. zouden slingeren
  6. zouden slingeren
en verder
  1. ben geslingerd
  2. bent geslingerd
  3. is geslingerd
  4. zijn geslingerd
  5. zijn geslingerd
  6. zijn geslingerd
diversen
  1. slinger!
  2. slingert!
  3. geslingerd
  4. slingerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slingeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gunga schommel
kasta gesmijt; gooi; handeling van gooien; worp
vagga houder; kribbe; schommelbedje; slaapplaats voor baby's; wieg
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dängla bengelen; slingeren
gunga bengelen; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken beven; deinen; golven; schommelen; schudden; trillen; wiegelen; wiegen
kasta gooien; slingeren afsmijten; afwerpen; keilen; kelderen; ontdoen; smijten; sodemieteren; zakken; zich van iets ontdoen
slänga omkring rondslingeren; slingeren
svaja heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen wiegelen
vagga heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen deinen; golven; schommelen; waggelen; wiegelen; wiegen

Verwante woorden van "slingeren":


Wiktionary: slingeren


Cross Translation:
FromToVia
slingeren meandra mäandernGeographie: (bezogen auf Flüsse, Bäche) einen gewundenen Verlauf wie der Mäander aufweisen, sich in Mäanderform bewegen
slingeren slunga sling — to throw
slingeren svinga agiter — Traductions à trier suivant le sens
slingeren svinga brandiragiter dans sa main une arme, comme si on se préparer à frapper.