Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. steiger:
  2. steigeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor steiger (Nederlands) in het Zweeds

steiger:

steiger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de steiger (aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats)
    landningsplats; landningsbrygga
  2. de steiger

Vertaal Matrix voor steiger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
landningsbrygga aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger kaai; kade
landningsplats aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger havendam; havenhoofd; pier
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
byggnadsställning steiger

Verwante woorden van "steiger":

  • steigeren, steigers, steigertje, steigertjes

Wiktionary: steiger


Cross Translation:
FromToVia
steiger byggnadsställning scaffolding — system of tubes or poles used to support people and material

steiger vorm van steigeren:

steigeren werkwoord (steiger, steigert, steigerde, steigerden, gesteigerd)

  1. steigeren (bokkig zijn; bokken)
    vara vresig; vara tvär
    • vara vresig werkwoord (är vresig, var vresig, varit vresig)
    • vara tvär werkwoord (är tvär, var tvär, varit tvär)
  2. steigeren (fel reageren)
    vara butter
    • vara butter werkwoord (är butter, var butter, varit butter)

Conjugations for steigeren:

o.t.t.
  1. steiger
  2. steigert
  3. steigert
  4. steigeren
  5. steigeren
  6. steigeren
o.v.t.
  1. steigerde
  2. steigerde
  3. steigerde
  4. steigerden
  5. steigerden
  6. steigerden
v.t.t.
  1. heb gesteigerd
  2. hebt gesteigerd
  3. heeft gesteigerd
  4. hebben gesteigerd
  5. hebben gesteigerd
  6. hebben gesteigerd
v.v.t.
  1. had gesteigerd
  2. had gesteigerd
  3. had gesteigerd
  4. hadden gesteigerd
  5. hadden gesteigerd
  6. hadden gesteigerd
o.t.t.t.
  1. zal steigeren
  2. zult steigeren
  3. zal steigeren
  4. zullen steigeren
  5. zullen steigeren
  6. zullen steigeren
o.v.t.t.
  1. zou steigeren
  2. zou steigeren
  3. zou steigeren
  4. zouden steigeren
  5. zouden steigeren
  6. zouden steigeren
en verder
  1. ben gesteigerd
  2. bent gesteigerd
  3. is gesteigerd
  4. zijn gesteigerd
  5. zijn gesteigerd
  6. zijn gesteigerd
diversen
  1. steiger!
  2. steigert!
  3. gesteigerd
  4. steigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor steigeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vara butter fel reageren; steigeren
vara tvär bokken; bokkig zijn; steigeren kniezen; mokken
vara vresig bokken; bokkig zijn; steigeren

Verwante woorden van "steigeren":