Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tij:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tij (Nederlands) in het Zweeds

tij:

tij [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tij (getij; getijde)
    tidvatten

Vertaal Matrix voor tij:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tidvatten getij; getijde; tij

Verwante woorden van "tij":

  • tijen