Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tippelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tippelen (Nederlands) in het Zweeds

tippelen:

tippelen werkwoord (tippel, tippelt, tippelde, tippelden, getippeld)

  1. tippelen (hoereren)
    prostituera sig; gå på gatan
    • prostituera sig werkwoord (prostituerar sig, prostituerade sig, prostituerat sig)
    • gå på gatan werkwoord (går på gatan, gick på gatan, gått på gatan)

Conjugations for tippelen:

o.t.t.
  1. tippel
  2. tippelt
  3. tippelt
  4. tippelen
  5. tippelen
  6. tippelen
o.v.t.
  1. tippelde
  2. tippelde
  3. tippelde
  4. tippelden
  5. tippelden
  6. tippelden
v.t.t.
  1. heb getippeld
  2. hebt getippeld
  3. heeft getippeld
  4. hebben getippeld
  5. hebben getippeld
  6. hebben getippeld
v.v.t.
  1. had getippeld
  2. had getippeld
  3. had getippeld
  4. hadden getippeld
  5. hadden getippeld
  6. hadden getippeld
o.t.t.t.
  1. zal tippelen
  2. zult tippelen
  3. zal tippelen
  4. zullen tippelen
  5. zullen tippelen
  6. zullen tippelen
o.v.t.t.
  1. zou tippelen
  2. zou tippelen
  3. zou tippelen
  4. zouden tippelen
  5. zouden tippelen
  6. zouden tippelen
en verder
  1. ben getippeld
  2. bent getippeld
  3. is getippeld
  4. zijn getippeld
  5. zijn getippeld
  6. zijn getippeld
diversen
  1. tippel!
  2. tippelt!
  3. getippeld
  4. tippelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tippelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gå på gatan hoereren; tippelen
prostituera sig hoereren; tippelen prostitueren