Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitweg:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitweg (Nederlands) in het Zweeds

uitweg:

uitweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitweg (uitgang; uitloop)
    utgång
    • utgång [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de uitweg (ontsnappingsmogelijkheid)
    flyktväg

Vertaal Matrix voor uitweg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flyktväg ontsnappingsmogelijkheid; uitweg ontsnappingsroute; vluchtweg
utgång uitgang; uitloop; uitweg afloop; afrit; resultaat; uitkomst; uitrit

Wiktionary: uitweg


Cross Translation:
FromToVia
uitweg tillflykt; tillhåll resort — something or someone turned to for safety
uitweg utgång issuesortie, lieu par où l’on sortir.
uitweg utgång sortieaction de sortir.