Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vaart:
  2. varen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vaart (Nederlands) in het Zweeds

vaart:

vaart [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vaart (snelheid; spoed; tempo; gang)
    fart; hastighet
    • fart [-en] zelfstandig naamwoord
    • hastighet [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de vaart (kanaal; gracht)
    kanal
    • kanal [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de vaart (vlugheid; snelheid; vlotheid; )
    snabbhet; tempo
    • snabbhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • tempo [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. de vaart (in volle vaart)
    full rulle; full fart

Vertaal Matrix voor vaart:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fart gang; snelheid; spoed; tempo; vaart aandrift; daadkracht; dynamiek; elan; energie; esprit; fut; gloed; kracht; momentum; pit; puf; rijsnelheid; schielijkheid; stuwkracht; vlam; voortstuwing; vuur; werklust
full fart in volle vaart; vaart galop; hoogste snelheid; ijl; maximumsnelheid; snelle gang; topsnelheid
full rulle in volle vaart; vaart
hastighet gang; snelheid; spoed; tempo; vaart gauwigheid; gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; rijsnelheid; spoed
kanal gracht; kanaal; vaart communicatiekanaal; geul; kanaal; vaargeul
snabbhet gezwindheid; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid beweeglijkheid; levendigheid
tempo gezwindheid; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid

Verwante woorden van "vaart":


Synoniemen voor "vaart":


Verwante definities voor "vaart":

  1. gegraven waterweg1
    • er liep een weg langs de vaart1
  2. grote snelheid1
    • in volle vaart reed hij tegen een boom1
  3. het voortbewegen van een schip op het water1
    • dit schip wordt uit de vaart genomen1

Wiktionary: vaart

vaart
noun
  1. een opgebouwde snelheid
  2. een kanaal, een bevaarbaar gemaakte watergang
  3. het varen, het bedrijven van scheepvaart als beroep

Cross Translation:
FromToVia
vaart kanal canal — artificial waterway
vaart hastighet; fart speed — rate of motion
vaart hastighet GeschwindigkeitPhysik: Verhältnis von zurückgelegter Strecke zur dafür benötigten Zeit (Geschwindigkeit = Strecke/Zeit)
vaart hastighet; tempo; anblick; anseende; vy allurefaçon d’aller, de marcher.
vaart fart; hast hâte — Extrême promptitude, vivacité, rapidité avec laquelle on fait quelque chose.
vaart hastighet; tempo; fart rapiditécélérité, grande vitesse.
vaart hastighet; tempo vitesseallure, rapidité lors d’un mouvement.

vaart vorm van varen:

varen werkwoord (vaar, vaart, voer, voeren, gevaren)

  1. varen (bevaren; navigeren)
    segla; navigera
    • segla werkwoord (seglar, seglade, seglat)
    • navigera werkwoord (navigerar, navigerade, navigerat)
  2. varen (zeilen)
    segla; åka ut och segla
    • segla werkwoord (seglar, seglade, seglat)
    • åka ut och segla werkwoord (åker ut och segla, åkte ut och segla, åkt ut och segla)

Conjugations for varen:

o.t.t.
  1. vaar
  2. vaart
  3. vaart
  4. varen
  5. varen
  6. varen
o.v.t.
  1. voer
  2. voer
  3. voer
  4. voeren
  5. voeren
  6. voeren
v.t.t.
  1. heb gevaren
  2. hebt gevaren
  3. heeft gevaren
  4. hebben gevaren
  5. hebben gevaren
  6. hebben gevaren
v.v.t.
  1. had gevaren
  2. had gevaren
  3. had gevaren
  4. hadden gevaren
  5. hadden gevaren
  6. hadden gevaren
o.t.t.t.
  1. zal varen
  2. zult varen
  3. zal varen
  4. zullen varen
  5. zullen varen
  6. zullen varen
o.v.t.t.
  1. zou varen
  2. zou varen
  3. zou varen
  4. zouden varen
  5. zouden varen
  6. zouden varen
en verder
  1. ben gevaren
  2. bent gevaren
  3. is gevaren
  4. zijn gevaren
  5. zijn gevaren
  6. zijn gevaren
diversen
  1. vaar!
  2. vaart!
  3. gevaren
  4. varend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor varen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
navigera bevaren; navigeren; varen bevaren
segla bevaren; navigeren; varen; zeilen afvaren; bevaren; gaan varen; uitvaren; van wal gaan
åka ut och segla varen; zeilen

Verwante definities voor "varen":

  1. met een vaartuig over het water voortbewegen1
    • het schip vaart naar Spanje1

Wiktionary: varen


Cross Translation:
FromToVia
varen fara fare — to travel
varen ormbunke fern — plant
varen ; fara; åka allerse déplacer jusqu'à un endroit.

Verwante vertalingen van vaart