Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verbitteren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbitteren (Nederlands) in het Zweeds

verbitteren:

verbitteren werkwoord (verbitter, verbittert, verbitterde, verbitterden, verbitterd)

  1. verbitteren (vergrammen)
    förbittra; sur
    • förbittra werkwoord (förbittrar, förbittrade, förbittrat)
    • sur werkwoord

Conjugations for verbitteren:

o.t.t.
  1. verbitter
  2. verbittert
  3. verbittert
  4. verbitteren
  5. verbitteren
  6. verbitteren
o.v.t.
  1. verbitterde
  2. verbitterde
  3. verbitterde
  4. verbitterden
  5. verbitterden
  6. verbitterden
v.t.t.
  1. heb verbitterd
  2. hebt verbitterd
  3. heeft verbitterd
  4. hebben verbitterd
  5. hebben verbitterd
  6. hebben verbitterd
v.v.t.
  1. had verbitterd
  2. had verbitterd
  3. had verbitterd
  4. hadden verbitterd
  5. hadden verbitterd
  6. hadden verbitterd
o.t.t.t.
  1. zal verbitteren
  2. zult verbitteren
  3. zal verbitteren
  4. zullen verbitteren
  5. zullen verbitteren
  6. zullen verbitteren
o.v.t.t.
  1. zou verbitteren
  2. zou verbitteren
  3. zou verbitteren
  4. zouden verbitteren
  5. zouden verbitteren
  6. zouden verbitteren
diversen
  1. verbitter!
  2. verbittert!
  3. verbitterd
  4. verbitterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verbitteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbittra verbitteren; vergrammen bitter maken
sur verbitteren; vergrammen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sur bitter; boos; galachtig; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; giftig; kwaad; misnoegd; nijdig; ontstemd; verbolgen; vertoornd; wrevelig; zuur