Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verslijten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verslijten (Nederlands) in het Zweeds

verslijten:

verslijten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verslijten (slijten)
    utsliten; utmattande

verslijten werkwoord (verslijt, versleet, versleten, versleten)

  1. verslijten (slijten; verteren; afdragen)
    nötas ut; utslitas; utnötas
    • nötas ut werkwoord (nötar ut, nötade ut, nötat ut)
    • utslitas werkwoord (utslitar, utslitade, utslitat)
    • utnötas werkwoord (utnötar, utnötade, utnötat)

Conjugations for verslijten:

o.t.t.
  1. verslijt
  2. verslijt
  3. verslijt
  4. verslijten
  5. verslijten
  6. verslijten
o.v.t.
  1. versleet
  2. versleet
  3. versleet
  4. versleten
  5. versleten
  6. versleten
v.t.t.
  1. heb versleten
  2. hebt versleten
  3. heeft versleten
  4. hebben versleten
  5. hebben versleten
  6. hebben versleten
v.v.t.
  1. had versleten
  2. had versleten
  3. had versleten
  4. hadden versleten
  5. hadden versleten
  6. hadden versleten
o.t.t.t.
  1. zal verslijten
  2. zult verslijten
  3. zal verslijten
  4. zullen verslijten
  5. zullen verslijten
  6. zullen verslijten
o.v.t.t.
  1. zou verslijten
  2. zou verslijten
  3. zou verslijten
  4. zouden verslijten
  5. zouden verslijten
  6. zouden verslijten
diversen
  1. verslijt!
  2. verslijt!
  3. versleten
  4. verslijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verslijten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utmattande slijten; verslijten
utsliten slijten; verslijten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nötas ut afdragen; slijten; verslijten; verteren
utnötas afdragen; slijten; verslijten; verteren
utslitas afdragen; slijten; verslijten; verteren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utsliten aan lager wal; afgedragen; afgeleefd; afgesloofd; afgetrapt; bekaf; doorgesleten; oud; verlopen; versleten; vervallen

Verwante definities voor "verslijten":

  1. hem daarvoor aanzien1
    • ik heb hem altijd voor dom versleten1
  2. het gebruiken en daardoor langzaam kapot laten gaan1
    • hij heeft al drie spijkerbroeken versleten dit jaar1