Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vroeg (Nederlands) in het Zweeds

vroeg:

vroeg bijvoeglijk naamwoord

  1. vroeg (vroegtijdig)
    tidigt; tidig
    • tidigt bijvoeglijk naamwoord
    • tidig bijvoeglijk naamwoord
  2. vroeg (pril)

Vertaal Matrix voor vroeg:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
i sin tidiga ungdom pril; vroeg
tidig vroeg; vroegtijdig
tidigt vroeg; vroegtijdig

Verwante woorden van "vroeg":


Antoniemen van "vroeg":


Verwante definities voor "vroeg":

  1. eerder in de tijd dan gebruikelijk of afgesproken1
    • ik ga vandaag vroeg naar bed1

Wiktionary: vroeg


Cross Translation:
FromToVia
vroeg tidig early — at a time in advance of the usual
vroeg tidig early — arriving at a time before expected
vroeg tidig früh — zeitlich am Anfang liegend, zum Beginn
vroeg tidigare zeitig — zu einem relativ frühen Zeitpunkt, verhältnismäßig früh
vroeg bittida; tidig précoce — Qui est mûr avant la saison, en parlant de certains fruits, de certains légumes qui viennent avant les autres de la même espèce.

vragen:

vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)

  1. vragen (aanzoeken; verzoeken; aanvragen; uitnodigen)
    anhålla om
    • anhålla om werkwoord (anhåller om, anhöll om, anhållit)
  2. vragen (vraag stellen)
    fråga
    • fråga werkwoord (frågar, frågade, frågat)
  3. vragen (rekwestreren; aanvragen; verzoeken)
    anhålla om; bönfalla; petitionera
    • anhålla om werkwoord (anhåller om, anhöll om, anhållit)
    • bönfalla werkwoord (bönfallar, bönfallade, bönfallat)
    • petitionera werkwoord (petitionerar, petitionerade, petitionerat)
  4. vragen (smeken; verzoeken; bidden)
    fråga; be; anropa; tigga; bönfalla
    • fråga werkwoord (frågar, frågade, frågat)
    • be werkwoord (ber, bad, bett)
    • anropa werkwoord (anropar, anropade, anropat)
    • tigga werkwoord (tigger, tiggde, tiggt)
    • bönfalla werkwoord (bönfallar, bönfallade, bönfallat)
  5. vragen (opvragen; aanvragen; verzoeken)
    begära; fordra
    • begära werkwoord (begär, begärde, begärt)
    • fordra werkwoord (fordrar, fordrade, fordrat)

Conjugations for vragen:

o.t.t.
  1. vraag
  2. vraagt
  3. vraagt
  4. vragen
  5. vragen
  6. vragen
o.v.t.
  1. vroeg
  2. vroeg
  3. vroeg
  4. vroegen
  5. vroegen
  6. vroegen
v.t.t.
  1. heb gevraagd
  2. hebt gevraagd
  3. heeft gevraagd
  4. hebben gevraagd
  5. hebben gevraagd
  6. hebben gevraagd
v.v.t.
  1. had gevraagd
  2. had gevraagd
  3. had gevraagd
  4. hadden gevraagd
  5. hadden gevraagd
  6. hadden gevraagd
o.t.t.t.
  1. zal vragen
  2. zult vragen
  3. zal vragen
  4. zullen vragen
  5. zullen vragen
  6. zullen vragen
o.v.t.t.
  1. zou vragen
  2. zou vragen
  3. zou vragen
  4. zouden vragen
  5. zouden vragen
  6. zouden vragen
diversen
  1. vraag!
  2. vraagt!
  3. gevraagd
  4. vragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vragen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de vragen (verzoeken)
    frågor

Vertaal Matrix voor vragen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fråga interpellatie; issue; kwestie; punt; query; substantie; vraag
frågor verzoeken; vragen kwesties; problematiek; problemen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anhålla om aanvragen; aanzoeken; rekwestreren; uitnodigen; verzoeken; vragen
anropa bidden; smeken; verzoeken; vragen aanroepen; inroepen; inviteren; praaien
be bidden; smeken; verzoeken; vragen afhalen; afstropen; bidden; in gebed zijn; soebatten; stropen; uitbenen; villen
begära aanvragen; opvragen; verzoeken; vragen hunkeren; sterk verlangen; stipuleren
bönfalla aanvragen; bidden; rekwestreren; smeken; verzoeken; vragen soebatten
fordra aanvragen; opvragen; verzoeken; vragen aanspraak maken op; aanspraak op maken; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vereisen; vergen; verlangen; vorderen
fråga bidden; smeken; verzoeken; vraag stellen; vragen afvragen; navragen; onderzoeken; speuren; verwonderen; vorsen
petitionera aanvragen; rekwestreren; verzoeken; vragen
tigga bidden; smeken; verzoeken; vragen afbedelen; bedelen; schooien
- uitnodigen; verzoeken

Verwante woorden van "vragen":


Synoniemen voor "vragen":


Antoniemen van "vragen":


Verwante definities voor "vragen":

  1. verzoeken je gast te zijn1
    • als ik jarig ben vraag ik alle kinderen van de klas1
  2. zeggen dat je iets wilt hebben of een antwoord wilt krijgen1
    • zij vroeg aan Anja hoe oud ze was1
  3. zeggen dat je iets gedaan wilt krijgen1
    • ik vroeg hem de brief terug te sturen1

Wiktionary: vragen

vragen
verb
  1. mondeling of schriftelijk informatie verzoeken
  2. mondeling of schriftelijk actie verzoeken

Cross Translation:
FromToVia
vragen fråga; ställa; spörja ask — request an answer
vragen be; om ask — make a request
vragen fråga fragen — (transitiv) eine Auskunft erbitten, um eine Auskunft bitten, eine Frage stellen
vragen ansöka; bedja; fråga; spörja; anmoda demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.
vragen bjuda; inbjuda; invitera; uppbjuda inviterconvier, prier de se trouver, de se rendre quelque part, d’assister à quelque cérémonie, etc.
vragen bedja; anmoda; ansöka prieradorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce.

Verwante vertalingen van vroeg