Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wegvoeren:
  2. wegvaren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegvoeren (Nederlands) in het Zweeds

wegvoeren:

wegvoeren werkwoord (voer weg, voert weg, voerde weg, voerden weg, weggevoerd)

  1. wegvoeren (wegdragen; meedragen; afvoeren; wegslepen; wegsjouwen)
    föra bort; ta bort; bära bort
    • föra bort werkwoord (för bort, förde bort, fört bort)
    • ta bort werkwoord (tar bort, tog bort, tagit bort)
    • bära bort werkwoord (bär bort, bar bort, burit bort)
  2. wegvoeren (wegleiden)
    leda bort
    • leda bort werkwoord (ledar bort, ledade bort, ledat bort)

Conjugations for wegvoeren:

o.t.t.
  1. voer weg
  2. voert weg
  3. voert weg
  4. voeren weg
  5. voeren weg
  6. voeren weg
o.v.t.
  1. voerde weg
  2. voerde weg
  3. voerde weg
  4. voerden weg
  5. voerden weg
  6. voerden weg
v.t.t.
  1. heb weggevoerd
  2. hebt weggevoerd
  3. heeft weggevoerd
  4. hebben weggevoerd
  5. hebben weggevoerd
  6. hebben weggevoerd
v.v.t.
  1. had weggevoerd
  2. had weggevoerd
  3. had weggevoerd
  4. hadden weggevoerd
  5. hadden weggevoerd
  6. hadden weggevoerd
o.t.t.t.
  1. zal wegvoeren
  2. zult wegvoeren
  3. zal wegvoeren
  4. zullen wegvoeren
  5. zullen wegvoeren
  6. zullen wegvoeren
o.v.t.t.
  1. zou wegvoeren
  2. zou wegvoeren
  3. zou wegvoeren
  4. zouden wegvoeren
  5. zouden wegvoeren
  6. zouden wegvoeren
diversen
  1. voer weg!
  2. voert weg!
  3. weggevoerd
  4. wegvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wegvoeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bära bort wegdragen
ta bort wegruimen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bära bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
föra bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
leda bort wegleiden; wegvoeren
ta bort afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren afnemen; afstoffen; afzonderen; ecarteren; lichten; nemen uit; publicatie ongedaan maken; stoffen; uitgommen; uitlichten; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; vlakken; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegvegen; wegwerken; wissen

Wiktionary: wegvoeren


Cross Translation:
FromToVia
wegvoeren deportera transport — historical: deport to a penal colony

wegvaren:

wegvaren werkwoord (vaar weg, vaart weg, voer weg, voeren weg, weggevaren)

  1. wegvaren (afvaren; afsteken)
    avresa; segla bort
    • avresa werkwoord (avreser, avreste, avrest)
    • segla bort werkwoord (seglar bort, seglade bort, seglat bort)

Conjugations for wegvaren:

o.t.t.
  1. vaar weg
  2. vaart weg
  3. vaart weg
  4. varen weg
  5. varen weg
  6. varen weg
o.v.t.
  1. voer weg
  2. voer weg
  3. voer weg
  4. voeren weg
  5. voeren weg
  6. voeren weg
v.t.t.
  1. ben weggevaren
  2. bent weggevaren
  3. is weggevaren
  4. zijn weggevaren
  5. zijn weggevaren
  6. zijn weggevaren
v.v.t.
  1. was weggevaren
  2. was weggevaren
  3. was weggevaren
  4. waren weggevaren
  5. waren weggevaren
  6. waren weggevaren
o.t.t.t.
  1. zal wegvaren
  2. zult wegvaren
  3. zal wegvaren
  4. zullen wegvaren
  5. zullen wegvaren
  6. zullen wegvaren
o.v.t.t.
  1. zou wegvaren
  2. zou wegvaren
  3. zou wegvaren
  4. zouden wegvaren
  5. zouden wegvaren
  6. zouden wegvaren
diversen
  1. vaar weg!
  2. vaart weg!
  3. weggevaren
  4. wegvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegvaren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wegvaren
    segla bort

Vertaal Matrix voor wegvaren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avresa afreis; vertrek
segla bort wegvaren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avresa afsteken; afvaren; wegvaren afreizen; gaan; heengaan; opbreken; opstappen; verdwijnen; verlaten; vertrekken; weggaan; wegreizen; wegtrekken
segla bort afsteken; afvaren; wegvaren