Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zelf:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zelf (Nederlands) in het Zweeds

zelf:

zelf bijvoeglijk naamwoord

  1. zelf (ikzelf; zelve)
    själv
    • själv bijvoeglijk naamwoord
  2. zelf (eigenhandig)
    personligen; på egen hand

Vertaal Matrix voor zelf:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personligen eigenhandig; zelf
på egen hand eigenhandig; zelf
själv ikzelf; zelf; zelve

Verwante woorden van "zelf":

  • zelfheid

Verwante definities voor "zelf":

  1. in eigen persoon1
    • ik heb de deur zelf geverfd1

Wiktionary: zelf


Cross Translation:
FromToVia
zelf egentlig proper — in the very strictest sense of the word
zelf själv self — individual person as the object of his own reflective consciousness

Verwante vertalingen van zelf