Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ontlenen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontlenen (Nederlands) in het Zweeds

ontlenen:

ontlenen werkwoord (ontleen, ontleent, ontleende, ontleenden, ontleend)

  1. ontlenen (lenen)
    draga; erhålla; vinna; hämma; inhösta
    • draga werkwoord (drar, drog, dragit)
    • erhålla werkwoord (erhåller, erhöll, erhållit)
    • vinna werkwoord (vinner, vann, vunnit)
    • hämma werkwoord (hämmar, hämmade, hämmat)
    • inhösta werkwoord (inhöstar, inhöstade, inhöstat)

Conjugations for ontlenen:

o.t.t.
  1. ontleen
  2. ontleent
  3. ontleent
  4. ontlenen
  5. ontlenen
  6. ontlenen
o.v.t.
  1. ontleende
  2. ontleende
  3. ontleende
  4. ontleenden
  5. ontleenden
  6. ontleenden
v.t.t.
  1. heb ontleend
  2. hebt ontleend
  3. heeft ontleend
  4. hebben ontleend
  5. hebben ontleend
  6. hebben ontleend
v.v.t.
  1. had ontleend
  2. had ontleend
  3. had ontleend
  4. hadden ontleend
  5. hadden ontleend
  6. hadden ontleend
o.t.t.t.
  1. zal ontlenen
  2. zult ontlenen
  3. zal ontlenen
  4. zullen ontlenen
  5. zullen ontlenen
  6. zullen ontlenen
o.v.t.t.
  1. zou ontlenen
  2. zou ontlenen
  3. zou ontlenen
  4. zouden ontlenen
  5. zouden ontlenen
  6. zouden ontlenen
en verder
  1. is ontleend
  2. zijn ontleend
diversen
  1. ontleen!
  2. ontleent!
  3. ontleend
  4. ontlenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontlenen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draga lenen; ontlenen dreggen; rukken; sjouwen; sleuren; torsen; touwtrekken; trekken; worstelen; zeulen
erhålla lenen; ontlenen gewinnen; in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken; verkrijgen; verwerven
hämma lenen; ontlenen belemmeren; beletten; halt houden; hinderen; onmogelijk maken; ophouden; rekken; remmen; stelpen; stillen; stopzetten; storen; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; verhinderen; vertragen
inhösta lenen; ontlenen
vinna lenen; ontlenen behalen; gewinnen; inhalen; inlopen; verkrijgen; winnen

Wiktionary: ontlenen


Cross Translation:
FromToVia
ontlenen ösa; hämta puiser — Prendre de l’eau dans un puits, dans une rivière, à une source, etc.