Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: bark

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: bark

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

bark:
- Rinde; Bast; Borke; Schale; Baumrinde
Wiktionary:
- bark → Rinde, Borke, Baumrinde, Barke, Bark
- bark → Borke, Rinde, Baumrinde

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bark (Zweeds) in het Duits

bark:

bark [-en] zelfstandig naamwoord

bark
die Rinde; der Bast; die Borke; die Schale
- Rinde [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bast [der ~] zelfstandig naamwoord
- Borke [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schale [die ~] zelfstandig naamwoord
bark (trädbark)
die Baumrinde
- Baumrinde [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bark:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Bast	bark
Baumrinde	bark; trädbark
Borke	bark	barkstycke; ruga; skalk; skorpa; skälla; sårskorpa
Rinde	bark	skälla
Schale	bark	bunke; gryta; karott; matskål; skal; skål; tallrik; tråg; ägg skal

Wiktionary: bark

bark

noun

Anatomie: die äußere Schicht verschiedener Organe, etwa die Großhirnrinde (Cortex cerebri) oder die Nierenrinde
- Rinde → bark
Botanik: die äußere, meist härtere Schicht von Holzpflanzen
- Rinde → bark
äußerste, grob strukturierte Schicht bei Bäumen
- Borke → bark
Botanik: die Rinde eines Baumes
- Baumrinde → bark
mastloses kleines Boot
- Barke → bark; barkass
ein Segelschiff mit zwei vollgetakelten und einem Besanmast ohne Rahen
- Bark → bark

Cross Translation:

From	To	Via
• bark	→ Borke; Rinde	↔ bark — exterior covering of a tree
• bark	→ Rinde; Baumrinde; Borke	↔ écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux