Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. enkel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor enkel (Zweeds) in het Duits

enkel:

enkel bijvoeglijk naamwoord

  1. enkel (vanlig; okonstlat; vanligt; )
    unansehnlich; nichthäßlich; nicht hubsch
  2. enkel (enkelt; osminkad; osminkat; oförblommerat)
    unlackiert

Vertaal Matrix voor enkel:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- smidig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nicht hubsch alldagligt; enkel; enkelt; okonstlad; okonstlat; tydligt; vanlig; vanligt
nichthäßlich alldagligt; enkel; enkelt; okonstlad; okonstlat; tydligt; vanlig; vanligt
unansehnlich alldagligt; enkel; enkelt; okonstlad; okonstlat; tydligt; vanlig; vanligt i trasor; oansenlig; oansenligt; ovårdat; raggigt; ruggig; ruggigt
unlackiert enkel; enkelt; oförblommerat; osminkad; osminkat

Synoniemen voor "enkel":


Wiktionary: enkel

enkel
adjective
  1. einfach (nicht schwierig)
  2. ohne besondere Anstrengung
  3. keine Schwierigkeiten habend; mühelos
  4. herablassend: einfach
  5. nicht aufwändig, luxuriös
  6. nicht besonders; gewöhnlich; unwichtig
  7. nicht schwierig, sondern leicht
  8. nicht wiederholen
  1. einfach, schlicht, unluxuriös

Cross Translation:
FromToVia
enkel unfertig crude — characterized by simplicity
enkel einfach; simpel simple — uncomplicated
enkel einfach simple — simple-minded
enkel einzel single — designed for the use of only one
enkel bescheiden bescheiden — geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend

Verwante vertalingen van enkel