Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. norm:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor norm (Zweeds) in het Duits

norm:

norm [-en] zelfstandig naamwoord

  1. norm (standard)
    der Standard; die Norm; die Standarte
    • Standard [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Norm [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Standarte [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. norm (kriterium; rättesnöre)
    der Maßstab; Kriterium

Vertaal Matrix voor norm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kriterium kriterium; norm; rättesnöre kriterium; nivå; villkor
Maßstab kriterium; norm; rättesnöre kriterium; nivå; villkor
Norm norm; standard standard
Standard norm; standard standard; standardinställning; stöd
Standarte norm; standard fana; flagga; liten flagga; standard; stöd; vimpel

Synoniemen voor "norm":


Wiktionary: norm

norm
noun
  1. Festlegung für die Qualität von Produkten, für Produktionsverfahren oder die Anwendung von Begriffen oder Termini
  2. -
  3. Eigenschaft, die den Erwartungen entspricht
  4. Mindestleistung im Arbeitsleben oder im Sport

Cross Translation:
FromToVia
norm Regel norm — that which is normal
norm Norm norm — in analysis