Tåg: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

tag:
- poos; aantrekken; straktrekken
tåg:
- trein; spoortrein; treinen; treinstellen; treinstel; sleep; scheepskabel; kabeltouw; kabel; processie; staatsie; stoet
Wiktionary:
- tåg → mars, trein, karavaan, rij, stoet, touw, tui, tros
- tag → slag, haal, nemen, pakken, tijdje, momentje, een hele tijd, poosje

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

tag:
- märke; etikett; tagg; anteckningsmärke

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tåg (Zweeds) in het Nederlands

tag:

tag zelfstandig naamwoord

tag (stund)
de poos
- poos [de ~] zelfstandig naamwoord
tag (drag; ryckning)
aantrekken; straktrekken
- aantrekken [znw.] zelfstandig naamwoord
- straktrekken [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aantrekken	drag; ryckning; tag	charm; inviterande; klädsel
poos	stund; tag
straktrekken	drag; ryckning; tag
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aantrekken		anställa; dra till; hyra; klä sig; rekrytera

Synoniemen voor "tag":

fattning; ta; grepp; stund

Wiktionary: tag

Cross Translation:

From	To	Via
• tag	→ slag; haal	↔ stroke — rowing: movement of an oar or paddle through water
• tag	→ slag	↔ stroke — particular style of swimming
• tag	→ nemen; pakken	↔ take — to grab with the hands
• tag	→ nemen	↔ take — to get into one's possession
• tag	→ tijdje; momentje; een hele tijd; poosje	↔ while — uncertain duration of time, a period of time

tåg:

tåg [-ett] zelfstandig naamwoord

tåg
de trein
– voertuig dat over rails rijdt van het ene station naar het andere ¹
- trein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  - we gaan met de trein naar Amsterdam¹
de spoortrein
- spoortrein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
tåg
de treinen; de treinstellen
- treinen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- treinstellen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
tåg
het treinstel
- treinstel [het ~] zelfstandig naamwoord
tåg (släptåg)
de sleep
- sleep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
tåg (tross; kabel; kätting)
scheepskabel; het kabeltouw; de kabel
- scheepskabel [znw.] zelfstandig naamwoord
- kabeltouw [het ~] zelfstandig naamwoord
- kabel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
tåg (procession)
de processie; de staatsie; de stoet
- processie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- staatsie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tåg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kabel	kabel; kätting; tross; tåg	kabel; ledning
kabeltouw	kabel; kätting; tross; tåg
processie	procession; tåg
scheepskabel	kabel; kätting; tross; tåg
sleep	släptåg; tåg
spoortrein	tåg
staatsie	procession; tåg	ceremoni; demonstration; show; spektakel; uppvisning
stoet	procession; tåg	eskort; eskortera; festtåg; följe; kavaljer; kortege; procession
trein	tåg
treinen	tåg
treinstel	tåg
treinstellen	tåg
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
treinen		resa med tåg

Synoniemen voor "tåg":

kortege

Wiktionary: tåg

Cross Translation:

From	To	Via
• tåg	→ mars	↔ march — political rally or parade
• tåg	→ trein	↔ train — line of connected cars or carriages
• tåg	→ karavaan; rij; stoet	↔ train — group of animals, vehicles, or people
• tåg	→ touw; tui	↔ Tau — starkes Schiffsseil aus Hanf oder Stahldraht
• tåg	→ trein	↔ Zug — mehrere hintereinander gekoppelte Fahrzeuge (speziell auf Schienen)
• tåg	→ trein; tros	↔ train — ferro\|fr convoi ferroviaire constitué d’au moins une locomotive et de wagons. note S’emploie, plus rarement, en astronautique et dans les transports routiers.

Verwante vertalingen van tåg

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tåg (Nederlands) in het Zweeds

tag:

tag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de tag (notitiemarkering)
märke; etikett; tagg; anteckningsmärke
- märke [-ett] zelfstandig naamwoord
- etikett [-en] zelfstandig naamwoord
- tagg [-en] zelfstandig naamwoord
- anteckningsmärke

Vertaal Matrix voor tag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
etikett	notitiemarkering; tag	beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; etiket; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gevoeglijkheid; label; plakker; plakkertje; sticker; welgemanierdheid
märke	notitiemarkering; tag	bluts; deuk; fabrieksmerk; handelsmerk; handelsnaam; insigne; instulping; label; logo; ophanglus; warenmerk
tagg	notitiemarkering; tag	code; doorn; doorns; label; stekel
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anteckningsmärke	notitiemarkering; tag

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: tåg

Uitgebreide vertaling voor tåg (Zweeds) in het Nederlands

tag:

tag zelfstandig naamwoord

tag (stund)

tag (drag; ryckning)

Vertaal Matrix voor tag:

Synoniemen voor "tag":

Wiktionary: tag

tåg:

tåg [-ett] zelfstandig naamwoord

tåg

tåg

tåg

tåg (släptåg)

tåg (tross; kabel; kätting)

tåg (procession)

Vertaal Matrix voor tåg:

Synoniemen voor "tåg":

Wiktionary: tåg

Verwante vertalingen van tåg

Uitgebreide vertaling voor tåg (Nederlands) in het Zweeds

tag:

tag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de tag (notitiemarkering)

Vertaal Matrix voor tag: