Zweeds

Uitgebreide vertaling voor darrande (Zweeds) in het Nederlands

darrande:

darrande zelfstandig naamwoord

  1. darrande (skakande)
    de beving; gebeef
    • beving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gebeef [znw.] zelfstandig naamwoord

darrande bijvoeglijk naamwoord

  1. darrande
    huiverend; sidderend
  2. darrande (ostadigt; skakigt; ostadig)
    beverig

Vertaal Matrix voor darrande:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beving darrande; skakande
gebeef darrande; skakande
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beverig darrande; ostadig; ostadigt; skakigt skakig; skakigt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huiverend darrande
sidderend darrande

Synoniemen voor "darrande":


darrande vorm van darra:

darra werkwoord (darrar, darrade, darrat)

  1. darra (skälva; skaka)
    beven; sidderen
    • beven werkwoord (beef, beeft, beefde, beefden, gebeefd)
    • sidderen werkwoord (sidder, siddert, sidderde, sidderden, gesidderd)
  2. darra (skaka; vibrera)
    schudden; heen en weer bewegen
    • schudden werkwoord (schud, schudt, schudde, schudden, geschud)
    • heen en weer bewegen werkwoord (beweeg heen en weer, beweegt heen en weer, bewoog heen en weer, bewogen heen en weer, heen en weer bewogen)
  3. darra (skälva; bäva)
    popelen
    • popelen werkwoord (popel, popelt, popelde, popelden, gepopeld)
  4. darra (rysa; huttra; skälva)
    beven; bibberen; rillen
    • beven werkwoord (beef, beeft, beefde, beefden, gebeefd)
    • bibberen werkwoord (bibber, bibbert, bibberde, bibberden, gebibberd)
    • rillen werkwoord (ril, rilt, rilde, rilden, gerild)
  5. darra (huttra; skaka)
    bibberen; kleumen; koulijden; klappertanden
    • bibberen werkwoord (bibber, bibbert, bibberde, bibberden, gebibberd)
    • kleumen werkwoord (kleum, kleumt, kleumde, kleumden, gekleumd)
    • koulijden werkwoord (lijd kou, lijdt kou, leed kou, leden kou, kou geleden)
    • klappertanden werkwoord (klappertand, klappertandt, klappertandde, klappertandden, geklappertand)

Conjugations for darra:

presens
  1. darrar
  2. darrar
  3. darrar
  4. darrar
  5. darrar
  6. darrar
imperfekt
  1. darrade
  2. darrade
  3. darrade
  4. darrade
  5. darrade
  6. darrade
framtid 1
  1. kommer att darra
  2. kommer att darra
  3. kommer att darra
  4. kommer att darra
  5. kommer att darra
  6. kommer att darra
framtid 2
  1. skall darra
  2. skall darra
  3. skall darra
  4. skall darra
  5. skall darra
  6. skall darra
conditional
  1. skulle darra
  2. skulle darra
  3. skulle darra
  4. skulle darra
  5. skulle darra
  6. skulle darra
perfekt particip
  1. har darrat
  2. har darrat
  3. har darrat
  4. har darrat
  5. har darrat
  6. har darrat
imperfekt particip
  1. hade darrat
  2. hade darrat
  3. hade darrat
  4. hade darrat
  5. hade darrat
  6. hade darrat
blandad
  1. darra!
  2. darra!
  3. darrad
  4. darrande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor darra:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beven bävande
bibberen darrning; rysning; skälvning
rillen darrning; rysning; skälvning
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beven darra; huttra; rysa; skaka; skälva gunga; skaka
bibberen darra; huttra; rysa; skaka; skälva
heen en weer bewegen darra; skaka; vibrera
klappertanden darra; huttra; skaka
kleumen darra; huttra; skaka
koulijden darra; huttra; skaka
popelen bäva; darra; skälva
rillen darra; huttra; rysa; skälva
schudden darra; skaka; vibrera gunga; skaka
sidderen darra; skaka; skälva

Synoniemen voor "darra":


Wiktionary: darra


Cross Translation:
FromToVia
darra rillen quiver — shake or move with slight and tremulous motion
darra trillen; sidderen; beven zittern — kleine, unkontrollierte, wiederholte Hin- und Herbewegungen ausführen
darra beven; bibberen; huiveren; rillen; trillen trembler — Être agité de petites et fréquentes secousses. (Sens général)