Zweeds

Uitgebreide vertaling voor dom (Zweeds) in het Nederlands

dom:

dom

  1. dom
  2. dom (de)

dom [-en] zelfstandig naamwoord

  1. dom (omdöme)
    het vonnis; de veroordeling
  2. dom (omdöme)
    vonnisspreking
  3. dom (utlåtande)
    de uitspraak; oordeelvelling; het vonnis
  4. dom
    de uitspraak; vonnisvelling
  5. dom
    het vonnis
    • vonnis [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oordeelvelling dom; utlåtande
uitspraak dom; utlåtande artikulation; artikulering; meddelande; nyhet; tal; uttal
veroordeling dom; omdöme skyldig förklaring
vonnis dom; omdöme; utlåtande
vonnisspreking dom; omdöme
vonnisvelling dom
zij håll; kant; sida; sidentyg
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
men de; dom
ze dom
zij dom

Synoniemen voor "dom":


Wiktionary: dom

dom
noun
  1. hoofdkerk van een bisdom
  2. bolvormig dak
  3. een beslissing van een rechter in dagvaardingsprocedures

Cross Translation:
FromToVia
dom kathedraal Dom — großes Kirchengebäude
dom berechting UrteilEntscheidung eines Gerichtes zur Streitklärung
dom vonnis; uitspraak; oordeel sentence — decision of a jury
dom veroordeling sentence — judicial order for punishment, conviction
dom zij; ze they — third-person plural pronoun
dom ze they — one, people, some people
dom sententie; vonnis; judicium; uitspraak; spreuk; zinspreuk sentenceapophtegme, maxime, opinion exprimée d’une manière dogmatique.

Verwante vertalingen van dom