Zweeds

Uitgebreide vertaling voor favorit (Zweeds) in het Nederlands

favorit:

favorit [-en] zelfstandig naamwoord

  1. favorit (trolig kandidat)
    de kanshebber; de favoriet
  2. favorit (utvald)
    de uitverkorene; verkozene; geprefereerde
  3. favorit (gunstling)
    de lieveling; de favoriet; de gunsteling
  4. favorit (gunstling)
    de gunstelinge
  5. favorit (älskling)
    het lievelingetje
  6. favorit
    de favoriet; de bladwijzer
  7. favorit
    de favoriet
    • favoriet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor favorit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bladwijzer favorit bokmärke; fästpunkt
favoriet favorit; gunstling; trolig kandidat
geprefereerde favorit; utvald
gunsteling favorit; gunstling
gunstelinge favorit; gunstling
kanshebber favorit; trolig kandidat
lieveling favorit; gunstling hjärta; käraste; kärlek; älskling
lievelingetje favorit; älskling
uitverkorene favorit; utvald
verkozene favorit; utvald
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favoriet favoriserat; privilegierad; privilegierat

Synoniemen voor "favorit":


Wiktionary: favorit


Cross Translation:
FromToVia
favorit geliefkoost; lievelings-; favoriet favorite — preferred
favorit geliefkoosd; uitverkoren favori — Qui est l’objet de faveur, d’une préférence marquée.