Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ledsen:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ledsen (Zweeds) in het Nederlands

ledsen:

ledsen bijvoeglijk naamwoord

  1. ledsen
    triest; zwaarmoedig; somber; troosteloos; naargeestig
  2. ledsen (ledset; bedrövat)
    bedroevend

ledsen zelfstandig naamwoord

  1. ledsen (otur; synd; tyvärr)
    de jammer
    • jammer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ledsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jammer ledsen; otur; synd; tyvärr
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedroevend bedrövat; ledsen; ledset
naargeestig ledsen dyster; olycklig
somber ledsen dyster; olycklig; otröstlig; otröstligt; tröstlöst
triest ledsen otröstlig; otröstligt; tröstlöst
troosteloos ledsen otröstlig; otröstligt; tröstlöst
zwaarmoedig ledsen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jammer otillräcklig; otillräckligt; skada; synd

Synoniemen voor "ledsen":


Wiktionary: ledsen


Cross Translation:
FromToVia
ledsen triest sad — feeling sorrow
ledsen spijten sorry — regretful for an action or grieved

Verwante vertalingen van ledsen