Zweeds

Uitgebreide vertaling voor obehag (Zweeds) in het Nederlands

obehag:

obehag [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. obehag (deprimerad)
    de malaise; de slapheid; de slapte
    • malaise [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • slapheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • slapte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. obehag (missnöje; missbelåtenhet; misshag)
    het onbehagen; de onvrede; het misnoegen; de onmin
    • onbehagen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onvrede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • misnoegen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onmin [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. obehag (otillfredställd)
    de onbehaaglijkheden; de ontevredenheden
  4. obehag (obehaglighet; otillfredsställelse)
    het onbehagen; de onvrede; de onaangenaamheid; de ontevredenheid; het misnoegen; de onbehaaglijkheid
  5. obehag (olägenhet; besvär)
    de overlast; de ergernis; de hinder
    • overlast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. obehag (obekvämhet; besvärlighet; otrevnad)
    de ongemakken; ongerieven

Vertaal Matrix voor obehag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ergernis besvär; obehag; olägenhet irritabilitet; irritation; lättretlighet; prövning; retelse; retlighet; störd utav; test
hinder besvär; obehag; olägenhet besvär; hinder; obekvämlighet; olägenhet; omak
malaise deprimerad; obehag
misnoegen missbelåtenhet; misshag; missnöje; obehag; obehaglighet; otillfredsställelse irritation; missnöjdhet; störd utav
onaangenaamheid obehag; obehaglighet; otillfredsställelse
onbehaaglijkheden obehag; otillfredställd
onbehaaglijkheid obehag; obehaglighet; otillfredsställelse
onbehagen missbelåtenhet; misshag; missnöje; obehag; obehaglighet; otillfredsställelse
ongemakken besvärlighet; obehag; obekvämhet; otrevnad defekter; fel; skavanker
ongerieven besvärlighet; obehag; obekvämhet; otrevnad
onmin missbelåtenhet; misshag; missnöje; obehag orolig; ängslig
ontevredenheden obehag; otillfredställd
ontevredenheid obehag; obehaglighet; otillfredsställelse missnöjdhet
onvrede missbelåtenhet; misshag; missnöje; obehag; obehaglighet; otillfredsställelse orolig; ängslig
overlast besvär; obehag; olägenhet besvär; hinder; obekvämlighet; olägenhet; omak
slapheid deprimerad; obehag energibrist; fragilitet; letargi; slapphet; slöhet; svaghet
slapte deprimerad; obehag fragilitet; långsamhet; svaghet

Synoniemen voor "obehag":