Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. snäcka:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor snäcka (Zweeds) in het Nederlands

snäcka:

snäcka [-en] zelfstandig naamwoord

  1. snäcka (skal)
    de schelp; de schaal
    • schelp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schaal [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. snäcka
    cascowoning; het casco

Vertaal Matrix voor snäcka:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
casco snäcka flygplanskropp; skeppsromp
cascowoning snäcka
schaal skal; snäcka bunke; gryta; kapsyl; karott; skal; skål; tallrik
schelp skal; snäcka

Wiktionary: snäcka


Cross Translation:
FromToVia
snäcka schelp seashell — shell
snäcka slak; huisjesslak snail — any animal of the class Gastropoda having a shell
snäcka huisje; kinkhoorn; schaal; schelp; slakkehuis conque — Gros coquillage creux.
snäcka huisje; kinkhoorn; schaal; schelp; slakkehuis coquille — Enveloppe dure et calcaire (1)
snäcka slak; huisjesslak escargot — Animal
snäcka slak; huisjesslak limaçonmollusque gastéropode, dont le corps est dans une coquille en forme d’hélice.

Verwante vertalingen van snäcka