Uppgift in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Remove Ads

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

uppgift:
- klusje; karweitje; arbeid; job; karwei; vraagstuk; opgave; opgaaf; kwestie; zwaarte; probleem; opdracht; order; taak; consigne; dwangbevel; bevelschrift
Wiktionary:
- uppgift → functie, job, taak, opgave, bestemming, lotsbestemming, lot, voorland, karwei, klus, opgaaf

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor uppgift (Zweeds) in het Nederlands

uppgift:

uppgift [-en] zelfstandig naamwoord

uppgift (syssla; jobb)
het klusje; het karweitje
- klusje [het ~] zelfstandig naamwoord
- karweitje [het ~] zelfstandig naamwoord
uppgift (syssla; jobb; arbete)
de arbeid; de job; de karwei
- arbeid [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- job [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- karwei [de ~] zelfstandig naamwoord
uppgift (problem)
het vraagstuk; de opgave; de opgaaf; de kwestie; de zwaarte; het probleem
- vraagstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- opgave [de ~] zelfstandig naamwoord
- opgaaf [de ~] zelfstandig naamwoord
- kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zwaarte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- probleem [het ~] zelfstandig naamwoord
uppgift (befallning; order; instruktion; anvisning; vink; stickreplik)
de opdracht; de order; de taak; het consigne; het dwangbevel; het bevelschrift
- opdracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- order [de ~] zelfstandig naamwoord
- taak [de ~] zelfstandig naamwoord
- consigne [het ~] zelfstandig naamwoord
- dwangbevel [het ~] zelfstandig naamwoord
- bevelschrift [het ~] zelfstandig naamwoord
uppgift (uppgifter; att göra-poster)
de taak
- taak [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uppgift:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbeid	arbete; jobb; syssla; uppgift	aktivität; arbete; jobb
bevelschrift	anvisning; befallning; instruktion; order; stickreplik; uppgift; vink	tjänsteuppdrag
consigne	anvisning; befallning; instruktion; order; stickreplik; uppgift; vink	instruktion; lösenord; order; uppdrag
dwangbevel	anvisning; befallning; instruktion; order; stickreplik; uppgift; vink
job	arbete; jobb; syssla; uppgift	arbete; jobb; position
karwei	arbete; jobb; syssla; uppgift
karweitje	jobb; syssla; uppgift
klusje	jobb; syssla; uppgift
kwestie	problem; uppgift	affär; angelägenhet; fajta; fall; fråga; problem; resultat; rättsfråga; sak; strida; stridsfråga; utgang; ämne
opdracht	anvisning; befallning; instruktion; order; stickreplik; uppgift; vink	instruktion; kommando; order; uppdrag
opgaaf	problem; uppgift	förteckning; lista; protokoll; uppteckning
opgave	problem; uppgift	anmälan; förteckning; inskrivning; lista; meddelande; nyhet; protokoll; registrering; säga upp sig; undervisningsövning; uppteckning
order	anvisning; befallning; instruktion; order; stickreplik; uppgift; vink	befallning; kommando
probleem	problem; uppgift	hjärnretare; komplikation; lösa korsord; problem; svårighet; tankeställare
taak	anvisning; att göra-poster; befallning; instruktion; order; stickreplik; uppgift; uppgifter; vink	Att göra-uppgift; arbete; hemläxa; hemuppgift; jobb; skoluppgift; ärende
vraagstuk	problem; uppgift	problem
zwaarte	problem; uppgift	tyngd; vikt
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
order		order

Synoniemen voor "uppgift":

göromål; uppdrag; handhavande; mission; tagande; syssla; pensum; lott

Wiktionary: uppgift

Cross Translation:

From	To	Via
• uppgift	→ functie	↔ function — what something does or is used for
• uppgift	→ job; taak	↔ job — task
• uppgift	→ taak; opgave	↔ task — piece of work done as part of one’s duties
• uppgift	→ bestemming; lotsbestemming; lot; voorland	↔ destination — emploi auquel une personne ou une chose devoir affecter ou usage qu’on en peut faire.
• uppgift	→ karwei; klus; opgave; taak; opgaaf	↔ tâche — travail donner à accomplir.

Verwante vertalingen van uppgift

Remove Ads

Vertaal uppgift van Zweeds naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uppgift (Zweeds) in het Nederlands

uppgift:

uppgift [-en] zelfstandig naamwoord

uppgift (syssla; jobb)

uppgift (syssla; jobb; arbete)

uppgift (problem)

uppgift (befallning; order; instruktion; anvisning; vink; stickreplik)

uppgift (uppgifter; att göra-poster)

Vertaal Matrix voor uppgift:

Synoniemen voor "uppgift":

Wiktionary: uppgift

Verwante vertalingen van uppgift