Engels

Uitgebreide vertaling voor obtaining (Engels) in het Nederlands

obtaining:

obtaining [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the obtaining
    behalen
    • behalen [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. the obtaining (purchase; acquisition; buy; )
    de acquisitie; het kopen; de aankoop; de verwerving; de verkrijging; de aanschaf; de afname; de koop
    • acquisitie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kopen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aankoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verwerving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verkrijging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanschaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afname [de ~] zelfstandig naamwoord
    • koop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor obtaining:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankoop acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing acquisition; gain; profit; purchase; shoppings
aanschaf acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing acquisition; gain; profit; purchase; shoppings
acquisitie acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing acquisition; gain; profit; purchase; shoppings
afname acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing crash; decline; decrease; deduct; diminishing; downfall; fall; lessening
behalen obtaining
koop acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing acquisition; gain; profit; purchase; shoppings
kopen acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing
verkrijging acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing
verwerving acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behalen gain; win
kopen acquire; buy; get hold of something; lay one's hands on; obtain; purchase; secure; seize; take possession of

Verwante woorden van "obtaining":


Wiktionary: obtaining


Cross Translation:
FromToVia
obtaining inkoop BeschaffungBetriebswirtschaftslehre: neben der Produktion und dem Absatz die dritte betriebliche Grundfunktion; Grundvorgang des Besorgens von Roh-, Hilfs- und Betriebsstoffen sowie von Dienstleistungen für die Produktion von Gütern

obtain:

to obtain werkwoord (obtains, obtained, obtaining)

  1. to obtain (purchase; buy; acquire)
    kopen
    – het krijgen in ruil voor geld 1
    • kopen werkwoord (koop, koopt, kocht, kochten, gekocht)
      • ik koop een nieuwe jas1
    verkrijgen; verwerven; aanschaffen; aankopen
    • verkrijgen werkwoord (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • verwerven werkwoord (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)
    • aanschaffen werkwoord (schaf aan, schaft aan, schafte aan, schaften aan, aangeschaft)
    • aankopen werkwoord (koop aan, koopt aan, kocht aan, kochten aan, aangekocht)
  2. to obtain (get hold of; seize; seize upon; )
    verkrijgen; te pakken krijgen; iets bemachtigen
    • verkrijgen werkwoord (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • te pakken krijgen werkwoord (krijg te pakken, krijgt te pakken, kreeg te pakken, kregen te pakken, te pakken gekregen)
    • iets bemachtigen werkwoord
  3. to obtain (acquire; gain; procure; come by)
    verkrijgen; verwerven
    • verkrijgen werkwoord (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • verwerven werkwoord (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)
  4. to obtain (seize upon; acquire; seize)
    bemachtigen
    • bemachtigen werkwoord (bemachtig, bemachtigt, bemachtigde, bemachtigden, bemachtigd)
  5. to obtain (acquire)
    acquireren; verkrijgen; aanschaffen
    • acquireren werkwoord
    • verkrijgen werkwoord (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • aanschaffen werkwoord (schaf aan, schaft aan, schafte aan, schaften aan, aangeschaft)
  6. to obtain (bring in; get; take in)
    binnenhalen; binnenbrengen
    • binnenhalen werkwoord (haal binnen, haalt binnen, haalde binnen, haalden binnen, binnengehaald)
    • binnenbrengen werkwoord (breng binnen, brengt binnen, bracht binnen, brachten binnen, binnen gebracht)
  7. to obtain (collect; gather)
    inwinnen; trachten te krijgen

Conjugations for obtain:

present
  1. obtain
  2. obtain
  3. obtains
  4. obtain
  5. obtain
  6. obtain
simple past
  1. obtained
  2. obtained
  3. obtained
  4. obtained
  5. obtained
  6. obtained
present perfect
  1. have obtained
  2. have obtained
  3. has obtained
  4. have obtained
  5. have obtained
  6. have obtained
past continuous
  1. was obtaining
  2. were obtaining
  3. was obtaining
  4. were obtaining
  5. were obtaining
  6. were obtaining
future
  1. shall obtain
  2. will obtain
  3. will obtain
  4. shall obtain
  5. will obtain
  6. will obtain
continuous present
  1. am obtaining
  2. are obtaining
  3. is obtaining
  4. are obtaining
  5. are obtaining
  6. are obtaining
subjunctive
  1. be obtained
  2. be obtained
  3. be obtained
  4. be obtained
  5. be obtained
  6. be obtained
diverse
  1. obtain!
  2. let's obtain!
  3. obtained
  4. obtaining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor obtain:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inwinnen gathering
kopen acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankopen acquire; buy; obtain; purchase
aanschaffen acquire; buy; obtain; purchase procure
acquireren acquire; obtain
bemachtigen acquire; obtain; seize; seize upon
binnenbrengen bring in; get; obtain; take in
binnenhalen bring in; get; obtain; take in entertain; regale; welcome
iets bemachtigen get hold of; get one's hands on; lay one's hands on; obtain; receive for one's portion; seize; seize upon get hold of something; lay one's hands on; secure; seize; take possession of
inwinnen collect; gather; obtain
kopen acquire; buy; obtain; purchase get hold of something; lay one's hands on; secure; seize; take possession of
te pakken krijgen get hold of; get one's hands on; lay one's hands on; obtain; receive for one's portion; seize; seize upon get hold of; lay one's hands on
trachten te krijgen collect; gather; obtain
verkrijgen acquire; buy; come by; gain; get hold of; get one's hands on; lay one's hands on; obtain; procure; purchase; receive for one's portion; seize; seize upon gain; get hold of something; lay one's hands on; secure; seize; take possession of; win
verwerven acquire; buy; come by; gain; obtain; procure; purchase acquire; get hold of something; get the hang of; lay one's hands on; learn; pick up; secure; seize; study; take possession of
- find; get; hold; incur; prevail; receive
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bring about; gain; procure; secure

Verwante woorden van "obtain":


Synoniemen voor "obtain":


Verwante definities voor "obtain":

  1. receive a specified treatment (abstract)2
  2. come into possession of2
    • How did you obtain the visa?2
  3. be valid, applicable, or true2

Wiktionary: obtain

obtain
verb
  1. to get hold of, acquire
obtain
verb
  1. in eigendom krijgen
  2. in bezit krijgen, verwerven

Cross Translation:
FromToVia
obtain ontvangen erhalten — (transitiv) etwas bekommen
obtain bereiken; behalen erzielen — etwas anvisiert (Angestrebtes) erreichen
obtain afnemen; kopen; aankopen; inkopen; aanschaffen; overnemen; buitmaken; behalen; verkrijgen; verwerven acquérir — Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général).
obtain buitmaken; behalen; verkrijgen; verwerven; aanbrengen; werven; aanwerven; verdienen; winnen gagner — Traductions à trier suivant le sens
obtain buitmaken; behalen; verkrijgen; verwerven; deelachtig worden; krijgen obtenir — Se faire accorder par tel ou tel moyen une chose que l’on désirer.

Verwante vertalingen van obtaining