Duitse synoniemen van Aussprache, ander woord voor Aussprache

Remove Ads

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Aussprache in het Duits

Aussprache:

Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord

die Aussprache
die Aussprache; die Artikulation; die Formulierung
- Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord
- Artikulation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Formulierung [die ~] zelfstandig naamwoord
die Aussprache
die Äußerung; die Aussprache; die Urteil; die Aüsserung; die Mitteilung; die Zeugenaussage
- Äußerung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord
- Urteil [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aüsserung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mitteilung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zeugenaussage [die ~] zelfstandig naamwoord
die Aussprache
die Aussprache; die Urteilsverkündung; der Entschluß; die Entscheidung; der Beschluß
- Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord
- Urteilsverkündung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Entschluß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Entscheidung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beschluß [der ~] zelfstandig naamwoord
die Aussprache
Gespräch; die Diskussion; die Auseinandersetzung; Streitgespräch; die Aussprache; die Debatte
- Gespräch [das ~] zelfstandig naamwoord
- Diskussion [die ~] zelfstandig naamwoord
- Auseinandersetzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Streitgespräch [das ~] zelfstandig naamwoord
- Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord
- Debatte [die ~] zelfstandig naamwoord
die Aussprache
Gespräch; die Konversation; die Aussprache; die Unterredung
- Gespräch [das ~] zelfstandig naamwoord
- Konversation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord
- Unterredung [die ~] zelfstandig naamwoord
die Aussprache
die Diskussion; die Debatte; die Erörterung; die Aussprache
- Diskussion [die ~] zelfstandig naamwoord
- Debatte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erörterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord
die Aussprache
die Erklärung; die Anzeige; die Mitteilung; die Meldung; die Aussage; die Darlegung; der Bericht; die Bekanntgabe; Anzeigen; die Information; der Ausspruch; die Aussprache
- Erklärung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Anzeige [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mitteilung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Meldung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aussage [die ~] zelfstandig naamwoord
- Darlegung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bericht [der ~] zelfstandig naamwoord
- Bekanntgabe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Anzeigen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Information [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausspruch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord
die Aussprache
die Erklärung; die Verdeutlichung; die Erläuterung; die Aufklärung; die Information; die Auskunft; die Auslegung; die Instruktion; die Aussage; die Darlegung; die Nachricht; der Aufschluß; die Erörterung; die Begründung; die Mitteilung; die Deutung; die Aussprache; die Bekanntgabe; die Interpretation; die Bekanntmachung
- Erklärung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verdeutlichung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erläuterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufklärung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Information [die ~] zelfstandig naamwoord
- Auskunft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Auslegung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Instruktion [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aussage [die ~] zelfstandig naamwoord
- Darlegung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Nachricht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufschluß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Erörterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Begründung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mitteilung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Deutung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bekanntgabe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Interpretation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bekanntmachung [die ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Aussprache":

Artikulation; Betonung; Intonation; Sprachmelodie; Tongebung
Akzent; Zungenschlag

Remove Ads

Synoniemen voor "Aussprache" in het Duits

Uitgebreide synoniemen voor Aussprache in het Duits

Aussprache:

Aussprache [die ~] zelfstandig naamwoord

die Aussprache

die Aussprache

die Aussprache

die Aussprache

die Aussprache

die Aussprache

die Aussprache

die Aussprache

Alternatieve synoniemen voor "Aussprache":