Home
Woordenboeken
Word Fun
Over
Feedback
Ins Deutsch
Home
->
Woordenboeken
->
Duits/Duits
->Vertaal Bruch
Synoniemen voor "
Bruch
" in het Duits
Zoek
Remove Ads
Overzicht
Duits Synoniemen:
Meer gegevens...
Bruch:
Riß
;
Bruch
;
Sprung
;
Fraktur
;
Abfall
;
Trümmer
;
Schutt
;
Knacks
;
Mine
;
Steinbruch
;
Hohlräume
;
Grube
;
Schacht
;
Bergwerk
;
Furche
;
Höhlung
;
Scheidung
;
Trennung
;
Einschnitt
;
Unterbrechung
;
Teilung
;
Abbruch
;
Zahnbruch
;
Entwirrung
Duits
Uitgebreide synoniemen voor
Bruch
in het Duits
Bruch:
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
der
Riß
;
der
Bruch
;
der
Sprung
Riß
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Sprung
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
die
Fraktur
;
der
Bruch
Fraktur
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
der
Abfall
;
die
Trümmer
;
der
Schutt
;
der
Bruch
Abfall
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Trümmer
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Schutt
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
der
Knacks
;
der
Bruch
Knacks
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
die
Mine
;
der
Steinbruch
;
die
Hohlräume
;
der
Bruch
;
die
Grube
;
der
Schacht
;
Bergwerk
;
die
Furche
;
die
Höhlung
Mine
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Steinbruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Hohlräume
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Grube
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Schacht
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Bergwerk
[
das ~
]
zelfstandig naamwoord
Furche
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Höhlung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
die
Scheidung
;
die
Trennung
;
der
Einschnitt
;
die
Unterbrechung
;
der
Bruch
;
die
Teilung
Scheidung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Trennung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Einschnitt
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Unterbrechung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Teilung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
die
Trennung
;
der
Bruch
;
der
Abbruch
;
die
Unterbrechung
Trennung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Abbruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Unterbrechung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
der
Zahnbruch
;
der
Bruch
;
die
Fraktur
Zahnbruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Fraktur
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
der Bruch
die
Trennung
;
der
Bruch
;
die
Teilung
;
die
Scheidung
;
die
Entwirrung
Trennung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Bruch
[
der ~
]
zelfstandig naamwoord
Teilung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Scheidung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Entwirrung
[
die ~
]
zelfstandig naamwoord
Alternatieve synoniemen voor "Bruch":
Fraktur
; Knochenbruch;
Blessur
; Körperverletzung; Läsion;
Trauma
;
Verletzung
;
Verwundung
Feuchtgebiet;
Moor
; Moorland; Morast; Sumpf
Hernia
Bruchrechnung;
Bruchteil
;
Fraktur
Einschnitt
;
Unterbrechung
;
Wendepunkt
;
Zäsur
Remove Ads