Duits

Uitgebreide synoniemen voor Schlamassel in het Duits

Schlamassel:

Schlamassel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schlamassel
    die Schwierigkeit; die Sorge; der Schlamassel; die Not; Elend
    • Schwierigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Sorge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schlamassel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Not [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Elend [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schlamassel
    die Unannehmlichkeit; der Kummer; die Schwierigkeit; der Ärger; der Schlamassel; Ungemach; die Unbequemlichkeit; die Last; die Scherereien; Ärgernis; die Schererei; die Lästigkeit
  3. der Schlamassel
    die Unannehmlichkeit; der Schlamassel; Elend
  4. der Schlamassel
    Leid; Unglück; Mißgeschick; die Misere; die Not; der Schlamassel; die Schicksalsschläge; der Schicksalsschlag

Alternatieve synoniemen voor "Schlamassel":