Duits

Uitgebreide synoniemen voor Stein in het Duits

Stein:

Stein [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stein
    der Stein; der Fels; der Schliff; der Felsen
    • Stein [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fels [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schliff [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Felsen [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Stein
    der Zündstein; der Felsen; der Stein; Steinchen; der kleineStein; Gehänge; der Nippes; Kleinod; der Steinbock; die Steinplatte; die Nippsache
  3. der Stein
    der Kiesel; der Stein
    • Kiesel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stein [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Stein
    die Nuß; der Kern; der Stein; der Fruchtkern
    • Nuß [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kern [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stein [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fruchtkern [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Stein
    der Pflasterstein; der Stein
  6. der Stein
    der Felsen; der Fels; der Felsblock; Gestein; der Stein
    • Felsen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fels [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Felsblock [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestein [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Stein [der ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Stein
    der Stein
    • Stein [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Stein":


Verwante synoniemen voor Stein