Duits

Uitgebreide synoniemen voor Trieb in het Duits

Trieb:

Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Trieb
    der Spaß; Vergnügen; die Lust; die Freude; der Trieb; Gefallen; die Leidenschaft; der Eifer; die Hingabe; die Passion
    • Spaß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Vergnügen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Lust [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Freude [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gefallen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Leidenschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eifer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hingabe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Passion [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Trieb
    der Sprößling; der Sproß; der Trieb; der Schößling
  3. der Trieb
    der Sprößling; der Schuß; der Trieb
    • Sprößling [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schuß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Trieb
    die Leidenschaft; der Antrieb; der Geschlechtstrieb; der Trieb; die Leidenschaftlichkeit
  5. der Trieb
    der Trieb
    • Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Trieb
    der Sproß; die Ranke; der Trieb; der Ausläufer
    • Sproß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ranke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ausläufer [der ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Trieb
    die Lust; die sexuelle Begierde; die Leidenschaft; der Trieb
  8. der Trieb
    der Trieb; der Viehtrieb
    • Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Viehtrieb [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Trieb":