Duits

Uitgebreide synoniemen voor Unmut in het Duits

Unmut:

Unmut [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Unmut
    der Unmut; die Unzufriedenheit; Unbehagen; der Streit; die Verstimmung; die Unlust; der Mißfallen; die Uneinigkeit; die Unfriede; die Ungehaltenheit
  2. der Unmut
    der Ärger; der Unmut; die Verstimmung; die Verärgerung
  3. der Unmut
    die Irritation; die Verstimmung; der Ärger; der Arger; der Unmut; der Verdruß; die Reizbarkeit; die Erregbarkeit; die Gereiztheit; Ärgernis; die Unwille; der Verdrüsse; die Verdrießlichkeit

Alternatieve synoniemen voor "Unmut":