Duits

Uitgebreide synoniemen voor eisern in het Duits

eisern:

eisern bijvoeglijk naamwoord

  1. eisern
    eisern
    • eisern bijvoeglijk naamwoord
  2. eisern
    straff; fest; eisern; streng; handfest
  3. eisern
    standhaft; sicher; beständig; beharrlich; eisern; ausdauernd; hartnäckig; unerschütterlich
  4. eisern
    kräftig; forsch; solide; robust; kraftvoll; stabil; derb; gediegen; eisern
  5. eisern
    starrköpfig; dickköpfig; starr; starrsinnig; eisern
  6. eisern
    beständig; standhaft; dauerhaft; sicher; beharrlich; eisern; unerschütterlich
  7. eisern
    ohrenbetäubend; laut; schwierig; schrill; unsanft; eisenhart; hart; streng; herb; eisern; gefühllos; hörbar; stahlhart; eisenstark

Alternatieve synoniemen voor "eisern":