Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Mehrzahl:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mehrzahl (Duits) in het Engels

Mehrzahl:

Mehrzahl [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Mehrzahl (Plural)
    the plural
    • plural [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Mehrzahl (größten Teils; Mehrheit)
    the gross; the greater part; the biggest part; the bulk; the main body
  3. die Mehrzahl
    the biggest part; the bulk; the greater part; the main body; the masses

Vertaal Matrix voor Mehrzahl:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biggest part Mehrheit; Mehrzahl; größten Teils
bulk Mehrheit; Mehrzahl; größten Teils
greater part Mehrheit; Mehrzahl; größten Teils
gross Mehrheit; Mehrzahl; größten Teils
main body Mehrheit; Mehrzahl; größten Teils Hauptmacht
masses Mehrzahl Schwärme
plural Mehrzahl; Plural
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gross abgestanden; arg; banal; brutto; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; fürchterlich; garstig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; unflätig; ungehobelt; ungeschlacht; ungeschliffen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bulk massig

Synoniemen voor "Mehrzahl":


Wiktionary: Mehrzahl

Mehrzahl
noun
  1. Linguistik: deutsche Bezeichnung für Plural; Flexionskategorie mit der Bedeutung „mehr als 1“
Mehrzahl
noun
  1. word in plural form

Cross Translation:
FromToVia
Mehrzahl plural meervoud — Woord dat in die vorm aan meerdere voorwerpen, mensen of dieren refereert
Mehrzahl majority meerderheid — een groep die binnen een groter geheel in aantal meer dan de helft uitmaakt

Computer vertaling door derden: