Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Päckchen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Päckchen (Duits) in het Engels

Päckchen:

Päckchen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Päckchen (Paket; Postpaket; kleine Paket)
    the parcel
    • parcel [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Päckchen (Kostüm; Paket; Bund; )
    the gentlemen's suit
  3. Päckchen (Stück; Bund; Paket; )
    the slice
    • slice [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. Päckchen (Döschen; Schachtel; Kästchen)
    the little box

Vertaal Matrix voor Päckchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gentlemen's suit Bund; Bündel; Kostüm; Kästchen; Paket; Postpaket; Päckchen; kleinePaket
little box Döschen; Kästchen; Päckchen; Schachtel Scheide; Vagina
parcel Paket; Postpaket; Päckchen; kleine Paket Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kaveling; Kavelung; Menge; Paket; Partie; Parzelle; Posten
slice Bund; Bündel; Kostüm; Kästchen; Paket; Postpaket; Päckchen; Stück Kratzer; Schaber; Scheibe; Schnitte; Segment; Slice; Spatel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slice durchschneiden; teilen

Synoniemen voor "Päckchen":


Wiktionary: Päckchen

Päckchen
noun
  1. von der Post oder anderen Dienstleistern zu beförderndes kleineres Paket

Cross Translation:
FromToVia
Päckchen packet pak — pakket
Päckchen packet; package; parcel paquetemballage, colis, regroupant plusieurs choses.

Computer vertaling door derden: