Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor belustigen (Duits) in het Engels
belustigen:
-
belustigen (genießen; amüsieren; ergötzen; unterhalten)
-
belustigen (gutdünken; gefallen; belieben; unterhalten; amüsieren; ergötzen)
to fancy; to please; to think fit; to like; do what you think is right-
do what you think is right werkwoord
Conjugations for belustigen:
Präsens
- belustige
- belustigst
- belustigt
- belustigen
- belustigt
- belustigen
Imperfekt
- belustigte
- belustigtest
- belustigte
- belustigten
- belustigtet
- belustigten
Perfekt
- habe belustigt
- hast belustigt
- hat belustigt
- haben belustigt
- habt belustigt
- haben belustigt
1. Konjunktiv [1]
- belustige
- belustigest
- belustige
- belustigen
- belustiget
- belustigen
2. Konjunktiv
- belustigte
- belustigtest
- belustigte
- belustigten
- belustigtet
- belustigten
Futur 1
- werde belustigen
- wirst belustigen
- wird belustigen
- werden belustigen
- werdet belustigen
- werden belustigen
1. Konjunktiv [2]
- würde belustigen
- würdest belustigen
- würde belustigen
- würden belustigen
- würdet belustigen
- würden belustigen
Diverses
- belustig!
- belustigt!
- belustigen Sie!
- belustigt
- belustigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor belustigen:
Synoniemen voor "belustigen":
Wiktionary: belustigen
belustigen
Cross Translation:
verb
-
to cause laughter
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• belustigen | → entertain; amuse | ↔ vermaken — iemand prettig en leuk bezighouden |
• belustigen | → entertain; amuse | ↔ amuser — divertir par des choses agréables. |
Computer vertaling door derden: