Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Hamburger:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. hamburger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hamburger (Duits) in het Engels

Hamburger:

Hamburger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hamburger
    the hamburger

Vertaal Matrix voor Hamburger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hamburger Hamburger

Synoniemen voor "Hamburger":


Wiktionary: Hamburger

Hamburger
noun
  1. belegtes Brot oder Brötchen; bekanntes, weltweit verbreitetes Fastfood-Gericht
  2. Einwohner der Stadt Hamburg
Hamburger
noun
  1. patty
  2. sandwich
  3. informal: hamburger

Cross Translation:
FromToVia
Hamburger hamburger hamburger — angl|fr bifteck haché grillé et assaisonné, servi dans un petit pain rond.



Engels

Uitgebreide vertaling voor Hamburger (Engels) in het Duits

hamburger:

hamburger [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the hamburger
    der Hamburger

Vertaal Matrix voor hamburger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hamburger hamburger
- beefburger; burger; ground beef

Synoniemen voor "hamburger":

  • beefburger; burger; sandwich
  • ground beef; beef; boeuf

Verwante definities voor "hamburger":

  1. beef that has been ground1
  2. a sandwich consisting of a fried cake of minced beef served on a bun, often with other ingredients1

Wiktionary: hamburger

hamburger
noun
  1. ground beef
  2. patty
  3. sandwich
hamburger
noun
  1. belegtes Brot oder Brötchen; bekanntes, weltweit verbreitetes Fastfood-Gericht

Cross Translation:
FromToVia
hamburger Hamburger hamburger — angl|fr bifteck haché grillé et assaisonné, servi dans un petit pain rond.


Wiktionary: Hamburger

Hamburger
noun
  1. Einwohner der Stadt Hamburg