Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Anmarsch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anmarsch (Duits) in het Engels

Anmarsch:

Anmarsch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Anmarsch (Anzug)
    the approach; the advance
    • approach [the ~] zelfstandig naamwoord
    • advance [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Anmarsch (Anzug)
    the coming; the on the way; the at hand
    • coming [the ~] zelfstandig naamwoord
    • on the way [the ~] zelfstandig naamwoord
    • at hand [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Anmarsch (Aufmarsch; Vormarsch; Marsch)
    the advance; the march; the military walking

Vertaal Matrix voor Anmarsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
advance Anmarsch; Anzug; Aufmarsch; Marsch; Vormarsch Annäherung; Avance; Darlehen; Steigen; Vorschuss der Staatskasse; Vorschuß
approach Anmarsch; Anzug Annaeherungsart; Annäherung; Avance; Bemühung; Entgegenkommen; Zufahrtsstraße
at hand Anmarsch; Anzug
coming Anmarsch; Anzug Ankommen; Ankunft; Arrivieren; Eintreffen; Kommen
march Anmarsch; Aufmarsch; Marsch; Vormarsch Fahrt; Fußwanderung; Mark; Passage; Reise; Seereise; Tour; Überfahrt
military walking Anmarsch; Aufmarsch; Marsch; Vormarsch
on the way Anmarsch; Anzug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
advance annähern; aufmarschieren; aufrücken; auslegen; ausrücken; avancieren; befördern; befördert werden; begegnen; entgegengehen; entgegenkommen; früher ausführen als geplant; herankommen; verfrühen; vor sich her schieben; vorschieben; vorstrecken; vorverlegen; vorwärts gehen; vorziehen
approach anfliegen; annähern; begegnen; entgegengehen; entgegenkommen; heranfliegen; herankommen; näher kommen; sich nähern; zufliegen
march bewegen; manövrieren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
at hand bevorstehen
coming angehend; beabsichtigt; folgend; folgende; geplant; kommend; nachfolgeende; nachstehend; nächst; nächste; zukünftig; zustehend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
on the way unterwegs

Wiktionary: Anmarsch

Anmarsch
noun
  1. im engen Sinne: ein Näherkommen durch marschieren

Computer vertaling door derden: