Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gesicht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gesicht (Duits) in het Engels

Gesicht:

Gesicht [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gesicht (Antlitz; Anblick; Szene; Schauspiel)
    the face; the countenance; the sight; the pinnule
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord
    • countenance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sight [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnule [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gesicht
    the bun; the knot of hair
    • bun [the ~] zelfstandig naamwoord
    • knot of hair [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. Gesicht
    the mug
    – the human face (`kisser' and `smiler' and `mug' are informal terms for `face' and `phiz' is British) 1
    • mug [the ~] zelfstandig naamwoord
    the face
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. Gesicht (Vordere Giebel; Vorderseite; Giebel; )
    the frontage; the face
    • frontage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gesicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bun Gesicht Dutt; Haarknoten; Knoten; Knäuel; Knötchen; Strähne
countenance Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene
face Anblick; Antlitz; Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Schauspiel; Spitze; Szene; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Angesicht; Ebene; Fassade; Feld; Fläche; Fratze; Fresse; Front; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze; Schriftart; Schwätzer; Visage; Vorderseite; Vorseite
frontage Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Fassade; Front
knot of hair Gesicht Dutt; Haarbüschel; Haarknoten; Knoten; Knäuel; Knötchen; Strähne
mug Gesicht Becher; Fratze; Haarschnitt; Kanne; Tasse; Trinkbecher; Trinkglas; Visage
pinnule Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene
sight Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene Anblick; Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht; Visier; ansicht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
face die Stirn bieten; konfrontieren; sichbehaupten; trotzen

Synoniemen voor "Gesicht":


Wiktionary: Gesicht

Gesicht
  1. Plural 2, Parapsychologie, Okkultismus, Mythologie: Offenbarung, Traumbild
  2. ein Gesichtsausdruck
  3. seltener, pars pro toto: eine Person als Ganzes
  4. seltener: Ansehen und Respekt (in den Augen anderer)
  5. moderner Mensch: die vom Haupthaar ausgesparte Vorderseite des menschlichen Kopfes, auf der die Augen, die Nase und der Mund liegen
Gesicht
noun
  1. (slang) the face
  2. public image
  3. facial expression
  4. part of head
  5. countenance; appearance; face

Cross Translation:
FromToVia
Gesicht face gezicht — de voorkant van een menselijk hoofd
Gesicht face aangezicht — het gezicht, het gelaat
Gesicht air airmélange gazeux constituer l’atmosphère.
Gesicht expression; mien; look; air; appearance mineair qui résulter de la conformation extérieure de la personne, et principalement du visage.
Gesicht panel panneau — Chacune des faces d’une pierre taillée.
Gesicht face; countenance; mug visage — Face humaine

Computer vertaling door derden: