Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schnauze:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schnauze (Duits) in het Engels

Schnauze:

Schnauze [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schnauze (Mund; Klappe; Fresse; Schnabel)
    the jaws; the muzzle; the snout; the mouth; the face
    • jaws [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muzzle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord
    the beak
    – beaklike mouth of animals other than birds (e.g., turtles) 1
    • beak [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Schnauze
    the big mouth
  3. die Schnauze
    the muzzle; the snitch
    • muzzle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snitch [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Schnauze (Schnabel; Tülle)
    the spout; the nose; the flair
    • spout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nose [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flair [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schnauze:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beak Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze Schnabel
big mouth Schnauze
face Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze Anblick; Angesicht; Antlitz; Ebene; Fassade; Feld; Fläche; Fratze; Front; Gesicht; Giebel; Schauspiel; Schriftart; Schwätzer; Spitze; Szene; Visage; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; Vorseite; vordere Ende
flair Schnabel; Schnauze; Tülle Gespür; Spürsinn
jaws Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze Mund; Schwätzer
mouth Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze Mund; Mündung; Schwätzer; Zufluß
muzzle Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze Mund
nose Schnabel; Schnauze; Tülle Duft; Geruch; Geruchsnerv; Geruchssinn; Gerüche; Gespür; Nase
snitch Schnauze
snout Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze Schwätzer
spout Schnabel; Schnauze; Tülle Tülle
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
face die Stirn bieten; konfrontieren; sichbehaupten; trotzen
nose herumschnüffeln; spionieren
snitch abhandenmachen; entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten
snout grapschen; klemmen; krallen; wegkappern
spout ausblasen; ausspritzen; gellen; hetzen; rasen; spritzen; spurten; äußern

Synoniemen voor "Schnauze":


Wiktionary: Schnauze

Schnauze
noun
  1. vorspringender Maul- und Nasenbereich bei Tieren
Schnauze
noun
  1. snout, nose of an animal
  2. part of animal's head
  3. slang: mouth
  4. long, projecting nose, mouth and jaw of a beast

Cross Translation:
FromToVia
Schnauze beak; bill; spout; nozzle; mouthpiece bec — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden: