Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor straff (Duits) in het Engels
straff:
-
straff (fest; eisern; streng; handfest)
-
straff (hauteng; knapp; enganliegend; prall)
-
straff (stramm; steif; schwerfällig; starr; hölzern; streng; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig)
-
straff (knapp bei Kasse sein; knapp; prall; hauteng; klamm sein; enganliegend)
short of money; short of cash-
short of money bijvoeglijk naamwoord
-
short of cash bijvoeglijk naamwoord
-
-
straff (steif; starr; stärkeartig)
Vertaal Matrix voor straff:
Synoniemen voor "straff":
Computer vertaling door derden: