Duits

Uitgebreide vertaling voor Klasse (Duits) in het Engels

klasse:

klasse bijvoeglijk naamwoord

  1. klasse (tadellos; spitze; einwandfrei; makellos)
    untainted; flawless; undamaged; whole; perfect

Vertaal Matrix voor klasse:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
perfect aufbessern; ausbauen; ausbessern; beenden; berichtigen; ergänzen; etwas vollkommen machen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; komplettieren; perfektionieren; vervollkommnen; vervollständigen; vollenden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flawless einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos einwandfrei; fehlerfrei; fehlerlos; lupenrein; perfekt; tadellos; unfehlbar
perfect einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos auserlesen; ausgelernt; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt; ausgezeichnet; edel; eingehend; einschneidend; einwandfrei; erstklassig; erstrangig; fabelhaft; fehlerfrei; fehlerlos; fleckenlos; formidabel; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; herausragend; hervorragend; ideal; korrekt; makellos; oberst; oberste; ordentlich; perfekt; sublim; tadellos; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; tipp-topp; top; vollkommen; vortrefflich; vorzüglich; weise
undamaged einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos fehlerfrei; ganz; ganz und gar; gesamt; gänzlich; heil; intakt; komplett; schadlos; total; unbeschädigt; unschädlich; vollkommen; vollständig
untainted einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; ganz; jungfräulich; keusch; makellos; pur; rein; sauber; schneeweiß; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unschuldig; unverdorben; unverfälscht; unversehrt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
whole einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos ganz; ganze; gänzlich; total; völlig; völlige

Synoniemen voor "klasse":


Wiktionary: klasse

klasse
adjective
  1. excellent

Cross Translation:
FromToVia
klasse cute; sweet chouette — Qui plait, sympa.
klasse nice; cool; sweet chouette — Interjection exprimant la satisfaction.

Klasse:

Klasse [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Klasse (Schuljahr)
    the class; the grade; the school year
    • class [the ~] zelfstandig naamwoord
    • grade [the ~] zelfstandig naamwoord
    • school year [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Klasse (Klassenzimmer; Klassenlokal; Schulraum; Unterrrichtsraum; Schulzimmer)
    the class
    • class [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Klasse (Kategorie; Gesellschaftsschicht; Schicht; Stand)
    the category; the classification; the class
    the group
    – a set that is closed, associative, has an identity element and every element has an inverse 1
    • group [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Klasse (Gruppe; Gesellschaft; Gemeinde; )
    the group
    – any number of entities (members) considered as a unit 1
    • group [the ~] zelfstandig naamwoord
    the party
    • party [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Klasse (Gesellschaftsschicht)
    the social group; the class

Klasse [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Klasse (Gesellschaftsschicht; Stand; Rang; )
    the position; the social class; the class; the social position; the social group

Klasse

  1. Klasse (Objektklasse)
    the class; the object class
    – A category of objects that share a common set of characteristics. 2
  2. Klasse
    the grade
    – A rank or category assigned to a material resource that denotes functional use but not level of quality. A low-grade resource is not necessarily a low-quality resource. 2
    • grade [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. Klasse
    the class
    – A named descriptor for a set of objects that share the same attributes, operations, methods, relationships, and behaviors. 2
    • class [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Klasse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
category Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Schicht; Stand Art; Farbkategorie; Gattung; Kategorie; Sorte; Typ
class Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Klassenlokal; Klassenzimmer; Objektklasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Schuljahr; Schulraum; Schulzimmer; Stand; Unterrrichtsraum Art; Gattung; Kolleg; Kollegium; Schulstunde; Sorte; Stunde; Typ; Unterricht; Unterrichtsstunde
classification Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Schicht; Stand Anordnung; Arrangement; Aufbau; Aufstellung; Eingliederung; Einreihung; Einrichtung; Einteilung; Klasseneinteilung; Klassifikation; Klassifizierung; Ordnung; Rangordnung; Reihenfolge; Wertung
grade Klasse; Schuljahr Beurteilung; Grad; Note; Rang; Schulnote; Titel; Wissenschaftlicher Grad; Zahl; Zensur; Ziffer
group Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gesellschaftsschicht; Gruppe; Horde; Kategorie; Klasse; Schar; Schicht; Schub; Stamm; Stand; Trupp Andrang; Ansturm; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Gewühl; Gruppe; Gruppe von Menschen; Kontaktgruppe; Masse; Menge; Menschenmenge; Partei; Schar; Schwarm; Team; Trupp; Truppe; Verteilergruppe; Verteilerliste; Volksmenge
object class Klasse; Objektklasse
party Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp Ansammlung; Bankett; Empfänge; Feier; Feierlichkeit; Fest; Festessen; Festlichkeit; Fete; Galadiner; Gruppe; Haufen; Horde; Menge; Partei; Party; Schar; Stattlichkeit; Team; Truppe; Vierung; Zeremonie; Zusammenrottung; festlicheMaal; politische Gruppierung; politische Partei
position Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand Anordnung; Arbeitsverhältnis; Arrangement; Aufbau; Aufstellung; Beschaffenheit; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Dienststelle; Dienstverhältnis; Eingliederung; Einreihung; Einrichtung; Einteilung; Fall; Funktion; Gemütszustand; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Kondition; Lage; Ordnung; Position; Sache; Stand; Standort; Stellung; Stellungnahme; Streitfrage; Verfassung; Warte; Zeitpunkt; Zustand; kleinePunkt
school year Klasse; Schuljahr
social class Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand soziale Schicht
social group Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand
social position Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
class einteilen; klassifizieren; rubrizieren
group einteilen; gliedern; gruppieren; klassifizieren; ordnen; sortieren
party einFestfeiern; feiern; zelebrieren
position ablagern; ablegen; bergen; deponieren; unterbringen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
class auf der Stelle; direkt; frontal; klassenweise; schnell; schnurgerade; sofortig; unmittelbar

Synoniemen voor "Klasse":


Wiktionary: Klasse

Klasse
noun
  1. Gruppe gleichartiger Elemente
  2. objektorientierte Programmierung: abstraktes Modell für Objekte, das als Bauplan Attribute und Methoden enthält
Klasse
noun
  1. level or degree
  2. level of pre-collegiate education
  3. (programming, object-oriented) set of objects possibly differing in state but not behavior
  4. (mathematics) collection of sets definable by a shared property
  5. category of seats in an airplane, train or other means of mass transportation
  6. group of students who commenced or completed their education during a particular year
  7. group of students in a regularly scheduled meeting with a teacher
  8. admirable behavior; elegance
  9. division of society into classes
  10. social grouping, based on job, wealth, etc.
  11. group, collection, category or set sharing characteristics or attributes

Cross Translation:
FromToVia
Klasse grade; form klas — een leerjaar op school
Klasse class klas — een groep leerlingen die een tijdlang gezamenlijk les krijgen
Klasse class; form classe — groupe

Computer vertaling door derden: