Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
-
frisch:
- freshly-baked; new; fresh; airy; cool; chilly; chilli; little fresh; busy; occupied; engaged; busily engaged; tied up; colourful; cheerful; bright; florid; colorful; blooming; flowered; flourishing; prospering; healthy; contemporary; nowadays; modern; present-day; present; of today; coldly; coolly; high-coloured; coloured; colored; immaculate; impeccable; unspoiled; untainted; chaste; spotless; agitated; excited; aroused; heated; agile; fluttered; unused; unbroached; untouched; unopened
- Wiktionary:
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
frisch:
Het woord frisch is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van engels naar duits.
Duits
Uitgebreide vertaling voor frisch (Duits) in het Engels
frisch:
-
frisch (frischgebacken; neugebacken)
-
frisch (kühl; frostig)
-
frisch (kühl; nüchtern; reserviert)
-
frisch (neugebacken; grün; frischgebacken)
-
frisch (kühl; kalt; frostig)
little fresh-
little fresh bijvoeglijk naamwoord
-
-
frisch (geschäftig; lustig; gedrängt; heiter; geräuschvoll; lebendig; fleißig; gesellig; emsig; lebhaft; munter; eifrig; üppig; flott; vergnüglich; quick; fröhlich; existent; freudvoll; angeheitert; freudig)
busy; occupied; engaged; busily engaged; tied up-
busy bijvoeglijk naamwoord
-
occupied bijvoeglijk naamwoord
-
engaged bijvoeglijk naamwoord
-
busily engaged bijvoeglijk naamwoord
-
tied up bijvoeglijk naamwoord
-
-
frisch (blühend; farbig)
-
frisch (farbenfroh; farbig; blühend; geblümt; farbenfreudig)
-
frisch (blühend; geblümt)
blooming; flourishing; prospering; healthy-
blooming bijvoeglijk naamwoord
-
flourishing bijvoeglijk naamwoord
-
prospering bijvoeglijk naamwoord
-
healthy bijvoeglijk naamwoord
-
-
frisch (zeitgenössisch; modern; aktuell; kontemporän; zeitgemäß; neu; heutig; neuzeitlich; derzeitig; gleichzeitig; gegenwärtig; fortgeschritten; zugegen; unbenutzt)
contemporary; nowadays; modern; present-day; present; of today; new-
contemporary bijvoeglijk naamwoord
-
nowadays bijwoord
-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
present-day bijvoeglijk naamwoord
-
present bijvoeglijk naamwoord
-
of today bijvoeglijk naamwoord
-
new bijvoeglijk naamwoord
-
-
frisch (seelenruhig; kalt; kühl; nüchtern; frostig; kaltblütig)
-
frisch (knallbunt; farbig; farbenfroh; munter)
-
frisch (rein; unschuldig; einwandfrei; fleckenlos; sauber; makellos; fehlerfrei; keusch; schneeweiß; unbefleckt; blütenweiß)
immaculate; impeccable; unspoiled; untainted; chaste; spotless-
immaculate bijvoeglijk naamwoord
-
impeccable bijvoeglijk naamwoord
-
unspoiled bijvoeglijk naamwoord
-
untainted bijvoeglijk naamwoord
-
chaste bijvoeglijk naamwoord
-
spotless bijvoeglijk naamwoord
-
-
frisch (agitiert; aufgeregt; erhitzt; aufgeweckt; tüchtig; erregt; hitzig; feurig; lebhaft; munter; lebendig; aufgebracht; quick)
-
frisch (unverdorben)
-
frisch (unbenutzt; ungerührt; unbewegt; neu; ungebraucht; unangetastet; rein; ledig; leer; heil; gleichgültig; gelassen; unversehrt; intakt; unberührt; nichtig; freistehend; ungekünstelt; ungekürzt)
unused; unbroached; untouched; unopened; fresh-
unused bijvoeglijk naamwoord
-
unbroached bijvoeglijk naamwoord
-
untouched bijvoeglijk naamwoord
-
unopened bijvoeglijk naamwoord
-
fresh bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor frisch:
Synoniemen voor "frisch":
Wiktionary: frisch
frisch
frisch
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• frisch | → fresh | ↔ vers — niet ingeblikt, niet diepgevroren |
• frisch | → active; alert; brisk; keen; adroit; lively; sprightly; spirited; vigorous; perky; spry; in action; assets | ↔ actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir. |
• frisch | → fresh | ↔ frais — Qui est en état de fraîcheur. |
• frisch | → chilly | ↔ frisquet — Frais, assez froid. |
• frisch | → vigilant | ↔ vigilant — Qui veille avec attention. |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van frisch
Engels
Uitgebreide vertaling voor frisch (Engels) in het Duits
frisch:
Synoniemen voor "frisch":
Frisch:
Vertaal Matrix voor Frisch:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | Karl von Frisch; Otto Frisch; Otto Robert Frisch; Ragnar Anton Kittil Frisch; Ragnar Frisch |
Verwante definities voor "Frisch":
Computer vertaling door derden: