Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Verwendbarkeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verwendbarkeit (Duits) in het Engels

Verwendbarkeit:

Verwendbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Verwendbarkeit (Brauchbarkeit; Anwendbarkeit)
    the relevance; the usefulness; the appropriateness
  2. die Verwendbarkeit (Relevanz; Schlagfertigkeit)
    the suitability; the appropriateness; the aptness; the relevance; the felicitousness
  3. die Verwendbarkeit (Brauchbarkeit)
    the fittableness
  4. die Verwendbarkeit (Brauchbarkeit; Sinn; Utilität; )
    the utility; the usefulness; the use
    • utility [the ~] zelfstandig naamwoord
    • usefulness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • use [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verwendbarkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appropriateness Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit Eignung
aptness Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit Schlagfertigkeit
felicitousness Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit Schlagfertigkeit
fittableness Brauchbarkeit; Verwendbarkeit
relevance Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit Relevanz
suitability Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit Eignung; Vernünftigkeit; mit Rede
use Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil Anwendung; Bedeutung; Benutzung; Gebrauch; Gewinn; Handhabung; Hantieren; Konsum; Nutzen; Nutzung; Profit; Sinn; Verbrauch; Verwendung; Verwertung; Verzehr; Vorteil
usefulness Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil Gewinn; Nutzen; Profit; Vorteil
utility Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil Hilfsprogramm; Nützlichkeit; Utilität
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
use anwenden; aufarbeiten; aufbrauchen; aufmachen; aufnehmen; aufsetzen; aufstellen; aufwenden; aufzehren; ausbeuten; ausfertigen; benutzen; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; konsumieren; praktizieren; tun; verbrauchen; verrichten; verwenden

Synoniemen voor "Verwendbarkeit":

  • Nutzbarkeit


Computer vertaling door derden: