Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Nuß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nuss (Duits) in het Engels

Nuß:

Nuß [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Nuß (Fruchtkern; Kern; Stein)
    the seed; the pip; the stone
    • seed [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stone [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nuß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pip Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Docht; Entzündung; Flamme; Kern; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung
seed Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Keim; Saatgut; Samen; Sperma; Startwert
stone Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Backstein; Fels; Felsblock; Felsen; Gestein; Kern; Kiesel; Schliff; Stein
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
seed Seeding ausführen
stone entkernen; pennen; steinigen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stone steinern


Wiktionary: Nuss

Nuss
  1. Botanik: Frucht mit verholztem Perikarp, die sich nicht öffnet
  2. die Geschmacksrichtung Haselnuss
  3. rundes Fleischstück aus der Keule von Schweinen
  4. umgangssprachlich: essbarer Same mit harter Schale
Nuss
noun
  1. slang: testicle
  2. hard-shelled fruit

Cross Translation:
FromToVia
Nuss nut noot(plantkunde) een harde boomvrucht
Nuss walnut; bosshead noix — (botanique) fruit sec produire par le noyer. C’est une drupe composée d’une écale non consommable, le brou et d’un noyau qui, une fois lignifié, en constitue la coque.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Nuss