Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Klerus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Klerus (Duits) in het Engels

Klerus:

Klerus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Klerus (Geistlichkeit)
    the clergy; the cloth
    • clergy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cloth [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Klerus
    the clergy
    • clergy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Klerus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clergy Geistlichkeit; Klerus
cloth Geistlichkeit; Klerus Abschnitt; Abwaschtuch; Aufbau; Auskleidung; Bettlaken; Bettlinnen; Bettwäsche; Coupon; Decke; Faserstoff; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Komplex; Lappen; Leinen; Leinentücher; Leinenwäsche; Leinwand; Leinwände; Linnen; Lumpen; Malerleinwand; Polsterung; Putztuch; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Scheuerlappen; Stoff; Stoffetzen; Stofflappen; Stramin; Stück; Stück Stoff; Teppich; Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher; Tuch; Verkleidung; Weißwäsche; Wischtuch; Wäsche; Zeug; aus Wolle bestehndes Gewebe
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cloth aus Leinen; aus Tuch; tüchern

Synoniemen voor "Klerus":

  • Clerisei; Klerisei

Wiktionary: Klerus

Klerus
noun
  1. Katholizismus: die Gesamtheit der Geistlichen (Kleriker)
Klerus
noun
  1. people trained to officiate at religious ceremonies and services

Cross Translation:
FromToVia
Klerus clergy clerus — de leiders van een kerkgenootschap
Klerus clergy clergé — (religion) Le corps des ecclésiastiques de tel ou tel pays catholique.

Computer vertaling door derden: