Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Abhärten:
  2. abhärten:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor abhärten (Duits) in het Engels

Abhärten:

Abhärten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abhärten
    the making resistant; the making withstand
  2. Abhärten
    the harden
    • harden [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abhärten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harden Abhärten
making resistant Abhärten
making withstand Abhärten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harden abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten

abhärten:

abhärten werkwoord

  1. abhärten (härten; stählen; verhärten; hartmachen)
    to harden; to steel; to toughen; to iron; become hard
    • harden werkwoord (hardens, hardened, hardening)
    • steel werkwoord (steels, steeled, steeling)
    • toughen werkwoord (toughens, toughened, toughening)
    • iron werkwoord (irons, ironed, ironing)
    • become hard werkwoord

Vertaal Matrix voor abhärten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harden Abhärten
iron Eisen
steel Eisen; Stahl
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
become hard abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten erhärten; hart werden; härten
harden abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten
iron abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten ausbügeln; bügeln; glattbügeln; glätten
steel abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten
toughen abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iron eisern

Synoniemen voor "abhärten":


Wiktionary: abhärten

abhärten
verb
  1. to make fit for any use by time or habit

Cross Translation:
FromToVia
abhärten harden; temper; season; steel; toughen durcir — Durcir