Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Nummer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nummer (Duits) in het Engels

Nummer:

Nummer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Nummer
    the number
    • number [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Nummer (Folgenummer)
    the serial number; the number
  3. die Nummer (Rangnummer; Ziffer; Zahl)
    the number; the figure
    • number [the ~] zelfstandig naamwoord
    • figure [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Nummer (Attraktion)
    the attraction; the draw
    • attraction [the ~] zelfstandig naamwoord
    • draw [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Nummer (Episode; Folge; Ausgabe)
    the episode; the chapter
    • episode [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chapter [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nummer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attraction Attraktion; Nummer Anziehung; Attraktion; Aufmerksamkeit; Aufsehen; Interesse
chapter Ausgabe; Episode; Folge; Nummer Kapitel
draw Attraktion; Nummer Auslosung; Ziehung
episode Ausgabe; Episode; Folge; Nummer
figure Nummer; Rangnummer; Zahl; Ziffer Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geck; Geist; Geisteskranke; Gestalt; Grundgesetz; Haltung; Idiot; Irre; Irrsinnige; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Mensch; Numerus; Person; Positur; Rohling; Schlappschwanz; Schwächling; Statur; Tollkopf; Verfassung; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige; Wesen; Wuchs; Zahl; Äußere
number Folgenummer; Nummer; Rangnummer; Zahl; Ziffer Anzahl; Menge; Numerus; Quantität; Quantum; Rangnummer; Zahl
serial number Folgenummer; Nummer Seriennummer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draw abbilden; abheben; andrehen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausnehmen; auspumpen; ausschöpfen; borgen; dahinziehen; darstellen; entlehnen; entnehmen; erreichen; fortziehen; heranziehen; herausnehmen; herbeiziehen; hervorziehen; holen; kratzen; kritzeln; leihen; malen; portrettieren; schaffen; schließen; schöpfen; sperren; treiben; treideln; verriegeln; verschließen; versperren; weiterziehen; zeichnen; ziehen; zumachen; zusperren
figure aufführen; auftreten; darbieten; darstellen; figurieren
number numerieren

Synoniemen voor "Nummer":


Wiktionary: Nummer

Nummer
noun
  1. meist als Abkürzung „Nr.“ vorangestelltes Vorsatzwort, um eine Kardinalzahl als Ordinalzahl zu verwenden
  2. Code, der Ziffern und Buchstaben enthalten kann
  3. (umgangssprachlich): für Konfektionsgröße, Größe
  4. einem (nummerierten) Gegenstand oder einer (nummerierten) Person zugeordnete Zahl, die die Position in einer Reihenfolge ausdrückt (logisch eine Ordnungszahl, sprachlich aber eine Kardinalzahl)
Nummer
noun
  1. used to show the rank of something in a list or sequence
  2. numeral
  3. slang: one's phone number

Cross Translation:
FromToVia
Nummer digit; number nummer — een aanduiding met een getal
Nummer number; issue; act; character numéroidentifiant alphanumérique ou purement numérique qu’on mettre sur quelque chose et qui servir à la reconnaître.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Nummer